Hoornaars bereiden nieuwe generatie voor
In oktober raken de wespen aan het eind van hun Latijn. Dat geldt voor gewone wespen en voor hoornaars, die reuzenwespen die afgelopen zomer voor veel komkommernieuws zorgden. Hoornaars bezorgen ons geen last, tenzij we hun nest verstoren. Dan ontsteken ze in razernij.
De meeste hoornaarwerksters zijn al dood of ze dolen rond. Tijdens nachtvorst leggen de laatste het loodje. De koninginnen gaan ook dood of zijn gepensioneerd als broedmachine. Jonge koninginnen, kroonprinsessen zou je ze kunnen noemen, en mannetjes vliegen nog wel rond en denken maar aan één ding: u weet wel.
Na de daad sterven de mannen, die zoals bij veel diersoorten nauwelijks een rol spelen, en al helemaal geen onmisbare, afgezien van dat paren dan. De bevruchte dames zoeken een beschut holletje om te overwinteren. Wie weet vindt u een suffige wesp of hoornaar op zolder of in de schuur. Komende lente zal zo’n prinses met haar mond reepjes riet of hout van stengels of takken afschrapen. Dat schraapsel mixt ze met speeksel tot een soort papier-maché. Daarvan boetseert ze broedcellen. Hoornaars nestelen graag in boomholten of andere donkere, droge plekken: uw schuur of zolder wellicht.
De nieuwe koningin voert haar larfjes insecten en als de larven zijn verpopt tot wespen, heeft ze het begin van haar hofhouding geregeld. Die eerste werksters zorgen voor haar en regelen de huisvesting en voeding voor steeds meer werksters. Ze slepen rupsen, vliegen en andere insecten aan. Ze krijgen daarvoor een zoete afscheiding van de larven terug en eten ook hars. Als de werksters in de nazomer passief worden, legt de koningin eitjes met mannetjes en vruchtbare vrouwtjes. De mannetjes komen uit onbevruchte eitjes. De vrouwtjes zijn groter maar de mannetjes hebben langere vleugels.
(Natuurdagboek Trouw maandag 31 okt. 2016)