Hoerige vliegen op de katjes
Als er iets bij de lente hoort, zijn het wel de gele wilgenkatjes. Niet alleen wij mensen genieten van wilgenbloemen. Een legertje vroege insecten is er ook blij mee.
Wilgen zijn tweehuizig, wat betekent dat er vrouwelijke en mannelijke bomen zijn. Aan de mannelijke boom groeien louter brede katjes met meeldraden, aan de vrouwelijke smalle met stampers. Stuifmeel van de man moet naar de stamper van de vrouw, om zaad te vormen. Dat zal later pluizend wegwaaien en wellicht op een kaal plekje ontkiemen. Wilgenzaad ontkiemt gemakkelijk en jonge wilgen groeien snel, maar alleen daar, waar nog niets groeit.
Voor de bestuiving zijn insecten handig. De eerste aardhommels, graafbijen, vlinders en vliegen lebberen nectar uit wilgenkatjes of snoepen van wilgenstuifmeel. Niet voor niets zijn de katjes geel. Insecten vinden geel onweerstaanbaar.
Op de foto staan vrouwelijke katjes. Daartussen zitten twee vliegen op de wilgenteen. Het zijn dansvliegen. Er zijn meer soorten dansvliegen en sommige lijken sprekend op elkaar. Het onderscheiden van bijvoorbeeld Rhamphomyia cinerascensen en Rhamphomyia crassirostris laat ik liever aan experts over. Die menen dat het de eerste soort is: cinerascensen.
Door in een zwerm te dansen trekken de vliegen aandacht van de andere sekse. Maar dat kost energie en daarvoor zijn wilgenkatjes een gewilde bron. Die lange snuit gebruiken ze als slurf om nectar mee op te slurpen. De dansvliegen op de foto halen eerst even wat steviger kost: stuifmeel.
Dansvliegen kennen een primitieve vorm van prostitutie. De mannetjes proberen een insect te vangen en dansend aan een vrouwtje te overhandigen. Haar zuigsnuit bewijst goede diensten bij het leegzuigen van de prooi. In ruil voor de maaltijd mag het mannetje met haar paren.
(Natuurdagboek Trouw maandag 4 april 2016)