Het zwijgen van de zwartkop

Het zwartkopje zwijgt. Vanaf begin april hoorde ik zijn heldere lied iedere ochtend (na merel en roodborst). Maar nu, eind juli, zwijgt hij. Ik weet niet of hij nog wel door de bomen in en langs mijn tuin scharrelt. Ik zag hem al een tijd niet meer door het gebladerte. In april zag ik hem dagelijks: grijzig met een zwarte alpinopet.
Ieder jaar vestigt zich wel een zwartkopje in en rond mijn tuin. Kennelijk is er te eten en lijken er genoeg nestelplekken te zijn op of vlak boven de grond. ‘Lijken’, ja, want of het ze ooit lukt een broedsel op te voeden is de vraag.
Dit jaar lukte dat niet. Daarom bleef die zwartkop ook maar zingen, in een wanhopige poging een vrouwtje te versieren. Dat wanhopige kan ik trouwens niet bewijzen. Misschien voelt zo’n vrijgezelle vogel zich wel uitstekend en zingt ie vrolijk de dag door.
Een zwartkopje zingt als een merel, maar dan sneller, hoger, scheller. ‘Mijn’ zwartkopje eindigt zijn lied steevast in een gerekt ‘tjup tjup tjup’. Ik verdenk hem ervan dat ie dat heeft afgeluisterd van een gekraagde roodstaart of een nachtegaal. Zwartkopjes imiteren vaak. Niet dat ik nachtegaal of roodstaart in de tuin heb, maar op trek door Frankrijk kan mijn zwartkop ze best hebben ontmoet.
In juli wordt het te laat voor een kansrijk broedsel en geeft de vogel het op. Misschien maar beter ook, want op de grond broeden is link met al die katten. Ik heb hier nog nooit een gezinnetje jonge zwartkopjes zien rondfladderen. Vandaar dat ‘lijken’ hierboven.
In april had mijn zwartkopje wel een vrouwtje. Ze was herkenbaar aan een bruine in plaats van zwarte alpino. Op een morgen vond ik haar, of wat er van haar over was. Ze was getransformeerd tot een hoopje veren. Misschien had de koolmees er nog wat aan voor zijn nestje. Of het mannetje besefte dat zijn geliefde dood was? Hij zette het op een zingen en hield dat bijna vier maanden vol. Maar nu zwijgt hij.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 27 juli ’22)