Herfstdotters
Aan de oever van het Schildmeer ligt tussen de wildernis van springbalsemienen, wilgen en wilgenroosjes een zompig hooilandje. In april kleurt het geel van de dotterbloemen. Nu is het groen, maar hier en daar knipoogt een gele bloem. Een dotterbloem. Bloeien dotterbloemen in oktober?
Blijkbaar wel. Er zijn wel meer lentebloemen die in de herfst nog even hun best doen, alsof ze tegen de ledigheid van hun winterslaap opzien. Paardebloemen zijn de bekendste lentebloemen die in de herfst een doorstart maken.
Dotters zijn algemeen, al zijn ze niet zo algemeen als paardebloemen. Ze kunnen zich met hun drijvende zaden snel langs waterkanten uitbreiden. Het liefst ontkiemen ze op zompig hooiland in voedselrijke aarde. Voedselrijk, maar niet zuur. Liever een tikje basisch, met de wortels in kalkhoudend kwelwater. Van wisselende waterstanden houdt de dotterbloem niet, in tegenstelling tot zijn halfbroer de spindotterbloem, die helemaal is aangepast op rijzend en dalend water en die in getijdegebieden voorkomt.
Dotters lijken op reuzenspeenkruiden. Eén van de vele verschillen met speenkruid is dat dotterbloemen na de bloei hun groene blad niet verliezen. Dat blad is net als speenkruidblad wel tamelijk rond of hartvormig. Een hart doet misschien aan dotteren denken, maar dotters danken hun naam aan gele bloemen. Dotter betekent dooier.
Ook witte dovenetel, knoopkruid, avondkoekoeksbloem, fluitekruid en leewentand bloeien nog, of weer. Moerasvergeetmenietje trouwens eveneens, op hetzelfde hooilandje bij het Schildmeer als de dotters. Volgens de boeken vindt die tweede nabloei van dotter plaats van augustus tot september, niet in oktober. De boeken kunnen de klimaatverandering blijkbaar niet bijbenen. Dat zo’n typische lentebloem als de dotter in de herfst bloeit, heeft iets hartverwarmends, iets hoopgevends. Dat zie ik speenkruid nog niet doen.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 3 okt. 2014)