Geel in de plomp

Geel in de plomp

Gele plomp. Foto Koos Dijksterhuis
Gele plomp. Foto Koos Dijksterhuis

Bijna even algemeen als de waterlelie, maar minder bekend, is de gele plomp. Gele plompen bloeien de hele zomer in stilstaand of traag stromend water. Hun ovale bladeren drijven, maar hun bloemen steken op stevige stengels uit het water. Bolle, gele bloemen. Bij voorkeur groeien de plompen in voedselrijk water, maar als er weinig concurrentie is van andere waterplanten, doen ze het ook in wat armer water wel.

Mij werd het bestaan van gele plompen duidelijk toen ik op mijn vijftiende meeging met een kampje van de natuurclub in de Nieuwkoopse plassen. Daar maakte ik kennis met allerlei water- en oeverplanten. We roeiden dagen en soms ook een hele nacht tussen kikkerbeet, krabbescheer, waterlelie en gele plomp door. We deden tukjes in de roeiboot en ik herinner me dat ik na afloop nog dagen liep op schommelende zeebenen.

Gele plompen kunnen het water volledig bedekken. Ze wortelen in de bodem, die behoorlijk diep onder hen kan liggen. Hun meterslange stengels zij goed doorlucht met kanaaltjes. Daardoor komt lucht in de bodem, waar zuurstof-ademende bacteriën er gebruik van maken. Die bacteriën breken dode plantenresten af, die anders zouden gaan gisten en stinken. Onder water levende insecten schijnen soms ook lucht uit de plompenstengels af te tappen.

Gele plompen worden bestoven door bijen en andere insecten. Die vinden de kleur van de bloemen onweerstaanbaar – een geraffineerde combinatie van geel en ultraviolet. Als de plompen uitgebloeid zijn komen hun grote, bolle zaden aan het licht. Die zijn groen en hebben de vorm van een antieke, buikige wijnkruik. Ze dobberen weg tot ze wortelschieten. Schieten ze niet binnen een jaar wortel, dan gaan ze dood en rotten ze weg.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 17 aug. 2016)

DELEN
Reacties zijn gesloten.