Gaasvlieg in de lamp
De zolderlamp geeft bijna geen licht meer. Er zit een spaarlamp in. Spaarlampen geven nog een beetje licht als ze het niet meer doen. Ik zet er een stoel onder en ontmantel de lampenkap. Ik klem de nieuwe lamp in mijn mond terwijl ik de oude losdraai. Achter de lamp blijkt zich een gaasvlieg te hebben verstopt.
Gaasvliegen zijn geen vliegen. Het zijn insecten uit de onderorde van netvleugeligen, waartoe ook slijkvliegen en kameelhalsvliegen horen. Gaasvliegen zijn met wereldwijd twaalfhonderd leden de grootste netvleugelige familie. Ze hebben vleugels die als een tentje achterop hun lijf staan, en uitpuilende ogen. Die kunnen zwart zijn, maar zijn vaak goudkleurig, waaraan gaasvliegen hun andere naam danken: goudoogjes. De meeste van de ongeveer twintig soorten gaasvliegen in de Benelux zijn groen, maar sommige zijn bruin. De in de lamp verstopte is een bruine.
Gaasvliegen snoepen wel eens van nectar of stuifmeel, maar eten vooral bladluizen. Vooral hun larven zijn bladluizenkillers. Van veel insecten zijn de larven veelvraten, terwijl de volwassen imago’s veel minder of zelfs niets eten. Gaasvliegen en hun larven worden in kassen losgelaten als gifvrij bestrijdingsmiddel. In de herfst zoeken ze schuilplaatsen om de winter in door te komen. Zeker de soorten die op licht afkomen zullen dan vaak in huis belanden.
Deze bruine gaasvlieg is beslist gecharmeerd van licht, daar hij zich in een lamp schuilhoudt. De lamp brandde tot voor kort nog fel. Het moet raar zijn voor zo’n winterslaper – meestal aardedonker, soms ineens verblindend licht. Hij beweegt een antenne, hij leeft dus nog. Voor hij actief wordt draai ik gauw de nieuwe lamp erin en zet ik de kap ervoor. Goede winterslaap gewenst.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 29 jan. 2016)