“Je veter zit los!” Vandaag is het fopdag. Ze zeggen dat 1 april-grappen terug te voeren zijn op Alva die op 1 april Den Briel en daarmee zijn bril verloor.

Geen idee waarom dat 443 jaar later ons gefop legitimeert.

In de natuur wordt veel gefopt. Er bestaan zelfs fopzwammen. Die heten zo omdat ze er nu eens zus en dan weer zo uit zien, van rood tot vaalbruin.

Vooral insecten zijn goed in foppen of gefopt worden. Meestal wordt er gefopt om vijanden te misleiden of iets gedaan te krijgen. Tot de eerste categorie horen de vlinders die met namaakogen op hun vleugels vogels foppen. Dagpauwogen en zandoogjes worden door een zangvogel eerder in hun vleugels gepikt dan in hun lijf. Er wordt gezegd dat een vlinder na menselijke aanraking van de zo tere vlindervleugels niet meer kan vliegen, maar met stukgepikte vleugels lukt dat toch beter dan met een stukgepikt hoofd.

Sommige vliegen wapenen zich tegen vogels door zich te vermommen als wesp.

De wormpjes Leucochloridium paradoxum parasiteren op, nee ín een barnsteenslak. Ze kruipen in zijn voelsprieten en kronkelen daar als rupsjes, om juist door vogels te worden opgepikt. Zij zijn dus van de tweede categorie.

Orchideeën laten hun bloemen er soms uitzien als bijen, vliegen of hommels, om die insecten tot een vergeefse paring te verleiden en zo hun stuifmeel kwijt te kunnen.

Sommige kemphanen kempen niet met andere hanen om de hennen, maar zien er zelf uit als hennetje, om onopvallend echte kemphennen te kunnen bespringen.

Sommige insecten zien eruit als (wandelende) takken of bladeren. Ach, iedere vorm van camouflage en schutkleur is een manier om anderen te foppen.

(Natuurdagboek Trouw woensdag 1 april 2015)