Er was eens een landschap
Als reactie op een natuurdagboek over landschapspijn stuurde beeldend kunstenaar Henk ter Horst uit Assen me een brief met afdrukken van twee van zijn kunstwerken. Hij maakte ze naar eigen zeggen met “pijn en verdriet bij het constateren van de aftakeling van ons ooit mooie landschap”.
Jarenlang had Ter Horst een atelier op een wierde, niet ver van Zoutkamp. Daarvandaan had hij een weids uitzicht. “Een paradijsje”, schrijft hij, “uit het atelier zag ik de hazen in het veld rennen. In het voorjaar de roep van ransuilen in het bosje, de zanglijster in de bomen. ’s Zomers de roep van de kwartels, het zingen van de leeuweriken, vlinders op de bloemen rondom. Zo af en toe ben ik er nog even geweest. Met pijn in het hart. Veel natuur, waar ik zo van genoten heb, is weg. Ik hoef er niet meer heen.”
Het keerpunt kwam in 1995. “Vanuit de trein zag ik al die eentonige weilanden; geen bloemen erin, alleen maar één kleur groen. Met die lege, saaie weilanden moest ik iets doen.” Ter Horst maakte een zogenoemd kruisbeeld, in het kader van: “er was eens”. Hij noemde het olieverfschilderij Hollands Glorie. Het is een schilderij van 1 bij 1,25 meter en vertoont een koe als een rood-wit-blauwe legpuzzel. De puzzelkoe ligt op groen gras achter een hek. Het is een weide zonder bloemen. Koe en wei zijn gekruisigd in een rood vlak. In dat vlak zijn wel bloemen te zien. “Papieren bloemen”, aldus de kunstenaar, “mijn protest tegen de oprukkende, groene wals.”
Vreemd toch, hoe we onze leefomgeving die ons blij maakte, vervingen voor een landschap dat niet blij maakt. Wie opgroeit op een plat land, denkt dat het altijd plat was en dat het zo hoort. Een inwoner van Platland lacht je uit als je zegt dat er een derde dimensie bestaat. Die kan zich de houtwallen, de rietsloten, de vlinders, de bijen, de vogels en hun gezang niet indenken. Mist ú de kemphaan, de watersnip, de velduil, de zeggen en orchideeën van weleer?
(Natuurdagboek Trouw woensdag 6 sept. 2017)