Een lans breken voor de ekster
Eksters redden zich wel en dat is maar goed ook, want geen mens bekommert zich om deze tuinvogels. Eksters krijgen de schuld van moord op lieve babymezen, -mussen en –merels. En natuurlijk, eksters zijn handig in het ontdekken van zangvogelnesten en eten de eieren of kuikens op, als ze de kans krijgen. Mezen zijn trouwens als ei of kuiken veilig voor ze, veilig in de nestkast. Moord en doodslag zijn niet het voorrecht van de mens, ook dieren doen eraan en niet uitsluitend om de knagende honger te stillen, wat dierenvrienden soms denken.
Eksters eten van alles, ook vogels. Desondanks houden mezen en merels het aardig vol in de tuin. ’s Lands twee miljoen huiskatten die zich vetgemest door hun luikjes persen om zoveel mogelijk vogels te grijpen, hebben meer invloed op de tuinvogelstand dan die paar eksters. Moordlust van vetgemeste huiskatten noemt men ‘de natuur’, en de natuur is goed. Als eksters een mees opeten, is dat niet de natuur. Of wel, maar dan is de natuur slecht. Nonsens, de natuur weet niets van goed of slecht en komt daarmee in de buurt van het paradijs, althans volgens een oud testament. Een stelletje eksters, bezig met dat enorme nest, vaak voorzien van een holte met zijingang, prachtig toch? Krassend, glanzend zwart en sneeuwwit hippen ze door de takken met die lange, kwieke staart.
Het breken van een lans voor de ekster is riskant. Wie gecharmeerd raakt van eksters, kan een hekel krijgen aan kraaien. Want kraaien knikkeren eksters uit hun nesten om die in te pikken. En ze lusten vast een lief eksterbaby’tje. Een nieuwe zondebok is zomaar gevonden…