Een crèche voor kuikens
Twee lezers stuurden me een filmpje dat op facebook rondgaat. Zij vroegen zich af of eenden werkelijk zoveel jongen konden krijgen. Op het filmpje zwom een sliert van een stuk of veertig kuikens, begeleid door twee volwassenen. Het waren geen eenden, maar ganzen, grauwe ganzen om precies te zijn.
Veertig jongen – dat klinkt als een sprookje van moeder de gans. Dat zijn niet allemaal broertjes en zusje, grauwe ganzen leggen een stuk of vijf, zes eieren. Er zijn weleens uitschieters in vruchtbaarheid, maar meer dan acht leggen ze niet. Dat eieren leggen doen ze vroeg in het voorjaar, of eigenlijk al laat in de winter. In april krijgen vele van hen ongeveer tegelijkertijd jongen en daardoor kunnen ze crèches vormen. De pullen grazen zelf, ze hoeven niet gevoerd te worden, anders was er aan kinderoppas geen beginnen geweest.
Grauwe ganzen zijn groepsdieren. Ze broeden in elkaars nabijheid, wat handig is om gezamenlijk een vos te lijf te gaan. Op trek vliegen ze in V-formaties. Als jonge vogelaar zag ik ze in de herfst arriveren vanuit hun broedgebieden. Als ze hun bestemming bereikten, lieten ze zich recht naar beneden tuimelen – het maakte een zeer blije indruk. In de Oostvaardersplassen vond het eerste broedgeval sinds jaren plaats. Intussen heeft de soort het hele land veroverd, zijn er denk ik wel honderdduizend paren en worden grauwe ganzen bestreden door zowel natuurbeschermers als boeren. Een diersoort is kennelijk alleen geliefd als ie dreigt uit te sterven.
De verklaring van crèchevorming is dat andere oudervogels dan hun gang kunnen gaan en dat zal ook wel zo zijn. Wij mensen doen hetzelfde met onze kinderen van vergelijkbare leeftijd. Niets menselijks is de gans vreemd. Maar misschien speelt er nog iets. Bij brandganzen is het aangetoond dat meer kuikens de status van de ouders verhogen. Ze adopteren daarom graag, en kuikens laten zich gemakkelijk adopteren.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 6 mei ’20)