“Dzjoewiet!”

Nu vogelvriend en ik in Appingedam zijn, kunnen we net zo goed even in Delfzijl zoeken naar de Humes bladkoning die daar gezien is. Een ‘gewone’ bladkoning is al een zeldzame vogel uit het verre oosten, waarvan er iedere herfst in Nederland wel enkele opduiken. Het worden er geleidelijk meer, kennelijk is het goed broeden in Siberië. Een Humes bladkoning is nog zeldzamer.
Humes bladkoninkjes zijn genoemd naar een Britse vogelkenner uit de negentiende eeuw. Hoe schaars ze ook zijn, het aantal waarnemingen neemt toe. Dat kan komen doordat ze algemener worden, doordat er meer vogelaars zijn, doordat vogelaars ze beter herkennen of doordat vogelaars beter opletten. Nochtans is de aanwezigheid van een Humes bladkoning in Delfzijl uitzonderlijk.
Het vogeltje lijkt als twee druppels water op de bladkoning, is even klein en onopvallend grijsgroen, en vooral van die andere ‘blako’ te onderscheiden aan zijn geluid. Beide vogeltjes laten een scherpe, hoge piep horen, maar net iets anders. De bladkoning van Humes roept een korte tweetoon: “dzjoewiet!”
Bladkoninkjes, met en zonder Humes, zijn even klein als goudhaantjes, en even mollig en koddig, maar ze missen de gele kruin. In de woonwijk met tuinen waar het beestje zou zitten is het zoeken naar een druppel in de zee, tenzij hij zijn schelle roep laat schallen. Maar het waait hard, de wind snoert alle vogels de snavel. Alleen een paar kauwen trotseren de storm en komen er net bovenuit.
Later op de dag is er minder wind en op de terugweg wagen we nog een poging. Een jongeman met verrekijker en camera loopt zoekend rond. We groeten hem en op hetzelfde moment klinkt het hoge “dzjoewiet!” van de gezochte. Daar beweeg t iets! Nee da’s een mees. Met moeite vangen we glimpen op van het beestje, schietend door heggen en kruinen, zich verstoppend achter takken en dan ineens over ons heen wegvliegend naar een buurtuin. “Dzjoewiet!”
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 18 januari ’19)