Dorstige egels

Jarenlang had ik een egel in de tuin. Hij of zij woonde in een takkenbos vol bladeren, ondoordringbaar voor honden. In het rustige buurtje waar ik woon heb ik nog nooit een doodgereden egel gevonden. Ik maai mijn kleine grasveld aan het eind van de zomer in drie etappes, en nooit met zo’n moderne automaat. Als die nadert gaan baby-egeltjes zich oprollen en krijgen ze van de draaiende messen een open ruggetje.
Altijd als ik ’s avonds buiten zat, werd ik vroeg of laat verrast met een luidruchtig gescharrel, vaak gepaard gaand met gesnuif. Soms hoorde ik hem zelfs als ik binnen zat, dan kon ie weleens aan de achterdeur rommelen. In het licht van een zaklamp hield de egel zich meestal roerloos, alsof ie dacht dat ik hem dan niet zag. ’s Morgens lag er een verse, gitzwarte keutel op de stoep.
Al drie zomers komt er geen egel meer op bezoek. Dat is sinds de extreme droogte ons land teistert. Aangezien ik regelmatig een week van huis ben, kan ik niet altijd voorkomen dat de drinkbakjes opdrogen.
Bij ons huisje op Schiermonnikoog kwam ook geheid elke avond een egel langs, die zijn snuit in het waterbakje stak, waar overdag vogels uit dronken. Sinds de warme, droge zomers is dat egelbezoek voorbij. Hoewel er ’s zomers duizenden badgasten op Schier bivakkeren, ook in ons huisje, spreekt het voor mensen niet vanzelf een bakje water in de tuin te zetten. Voor vogels en insecten is dat een enorme strop, en voor egels ook. In droge zomers worden honderden uitgedroogde egels bij opvangcentra gebracht.
Het is nu de tijd dat baby-egels achter hun moeder aanhobbelen. Een rijtje kleine bolletjes achter een groter bolletje. Als we nou allemaal een drinkbakje of -schaal in de tuin te zetten, dan komen ze de huidige hittegolf misschien door. In september is er een jaarlijkse egeltelling. Wat zou het mooi zijn als er dan in onze tuinen iets te tellen viel. Tel egels, tel uw zegeningen.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 12 augustus ’20)