Dode zeehond bij paal 10
We wandelen onder spectaculaire wolkenluchten met zonlichtshows naar paal 10 op het Oosterstrand van Schiermonnikoog. Het strand is voor de helft bedekt met kleine, jonge duintjes, elk met een kuifje van helmgras. De andere helft is zompig, want daar heeft de springvloed overheen geklotst en de regen op gehamerd. Er zijn grote plassen blijven staan. Brak water.
Wij slalommen tussen de plassen door en waar dat niet droog lukt klimt mijn metgezel bij mij op de rug, want ik ben gelaarsd. De iets hoger gelegen strook strand langs het water ziet wit van de meeuwen. Kok-, storm-, zilver-, kleine en grote mantelmeeuwen staan er met de snavel in de wind en hun witte borst in de zon. We zien ze met de wind in onze rug en kijken tegen een verblindend witte vogelmassa aan. Allicht dat zich tussen de duizenden meeuwen een zeldzaamheid bevindt. Als we ze door een telescoop allemaal zouden afspeuren, zouden we misschien een kleine of grote burgemeester ontdekken. Maar we hebben geen telescoop.
Er rennen en fladderen steenlopers en bontbekplevieren over het strand. Die vinden de modderige brakwaterplassen geweldig. Er zijn gemakkelijke prooien te vinden: verdrogende zee- en verdrinkende strandwezentjes, spartelend in hun laatste nood. Aan de waterlijn bij zee dribbelen ongetwijfeld drieteenstrandlopers rond, maar om de meeuwen niet op te jagen blijven we daar vandaan. Behalve de plassen liet de vloed een jonge zeehond achter. Dood is ie, met rode gaten waar ogen zaten. Toch ziet ie er nog steeds aaibaar uit.
Boven de duinen jagen kiekendieven en donderjagen buizerds. Ze worden belaagd door twee slechtvalken, een grote (v) en een kleine (m). Die vangen heel wat steltlopers. Om de honderd meter vinden we de resten van een geplukte prooi…
(Natuurdagboek Trouw maandag 28 nov. 2016)