De paardenbloem is ongewoon (laat)

Op zonnige, warme plekjes bloeien de eerste paardenbloemen, maar veel zijn het er niet. Na de aanhoudende lentekou zijn ze laat. Ooit was dat gewoon: volgens oudere plantenboeken bloeien paardenbloemen van half april tot eind mei. De laatste jaren waren ze een maand vroeger.
Maar wie maalt er om paardenbloemen? Zelf hou ik van wilde bloemen, maar hoewel een paardenbloem prachtig is, heb ik er gauw genoeg van. Hun bladrozetten nemen zoveel ruimte in, dat er op mijn grasveldje voor pinksterbloemen en andere veldbloemen nauwelijks ruimte overblijft, als ik de paardenbloemen niet uitruk.
Veel liefhebbers van wilde planten halen hun neus op voor paardenbloemen. De paardenbloem is de risée van de botanische wereld. Paardenbloemen zijn te gewoon, te ordinair. Onzin, zo blijkt onomstotelijk tijdens elk ritje per auto of trein. Waren de weilanden twintig jaar geleden nog geel bespikkeld met paardenbloemen, intussen zijn zelfs die weggemest.
Daarbij komt dat er honderden soorten paardenbloemen zijn, en de ene is de andere niet. Er zitten zeer zeldzame bij, die hoge eisen stellen aan hun leefmilieu en die op de meest kwetsbare plekjes in natuurreservaten groeien, in gezelschap van soorten waar platenkenners einden voor reizen: orchideeën bijvoorbeeld.
Plantenman Karst Meijer en boswachter Jakob Hanenburg van Staatsbosbeheer horen tot het selecte groepje Nederlanders dat weg is van paardenbloemen. Zij nemen mij mee naar twee plekken in Friesland, waar ze het paardenbloemrijke grasland naarstig afspeuren. Ze vinden opkomende orchideeën, moeraskartelblad en kleine valeriaan, enkele rozetten van kale jonkers en van paardenbloemen, maar niet een staat al in knop, laat staan dat er gebloeid wordt.
In mei gaan we terug. Dat houdt u tegoed. Want de paardenbloem moet in ere hersteld worden. Hanenburg vertelt dat zijn vader hem allerlei soorten paardenbloemen liet zien. “Ze zijn niet alleen mooi,” zegt hij, “ze zijn ook een indicatie dat de bodem gezond is. Die egaal groene weilanden hebben een uitgemergelde bodem, en geen gezond bodemleven. Geen wonder dat daar geen weidevogel meer leeft. Weidevogels komen niet terug zonder paardenbloemen.”
(Natuurdagboek Trouw woensdag 18 april ’18)