De bekende roodborst
Weinig vogels zijn zo bekend als roodborstjes. Ze vallen op met hun rode borst, die ze mollig kunnen opzetten. Ze zitten op een hek, een paaltje, een uitstekende tak. Daarvandaan loeren ze op insecten of kruimels, graankorrels, fruit. Roodborstjes zingen het hele jaar, soms midden in de nacht. Niet alleen het mannetje zingt, het vrouwtje zingt ook, vooral in de herfst. Zo laten ze zich gelden in hun territorium. In december kun je roodbostjes zingend aantreffen op een besneeuwde tak. Mooi plaatje voor een kerstkaart. Roodborstjes zijn algemeen. Aantalschattingen fluctueren van 275 tot 500 duizend paar; een miljoen roodborstjes nog afgezien van hun jongen! Veel daarvan gaan weer dood. Ik besteeg eens de toren van de Eemscentrale, een duizelingwekkende wentelklim van 135 meter. Bovenin lag een dode roodborst. Helemaal omhoog gefladderd en daar uitgehongerd of uitgedroogd. Roodborstjes worden gegrepen door sperwers en katten, ze sterven van kou en honger. Na twee lange winters is hun aantal geen miljoen meer.
Het lied van de roodborst klinkt melodieus, maar ingetogen, bijna ijl. Het is een bescheiden lied van een koddig vogeltje. Toch zijn de koddige vogeltjes onbescheiden tegen andere vogels. Die bonjouren ze uit hun territorium of van de voedertafel. Vaak roepen ze luid en blikkerig iets als ‘tik-tik-tik’.
Zo opvallend als ze leven, zo heimelijk nestelen ze in holten, graspollen, heggen, klimop. Onvolwassen roodborstjes zijn vlekkerig bruin, hun rode borst krijgen ze in de herfst. Schuw zijn ook de jongen niet. Ik heb eens een gezin roodborst uit de hand kunnen voeren. Roodborsten hangen soms om je heen, als je in de tuin werkt. Spitten en schoffelen brengt wormen en insecten aan het licht.