Boshaan duinhaan
Op Schiermonnikoog passeren we de wildernis waar ooit het eilander vuilnis verbrand werd. Ik ben er als kind meermaals onder het prikkeldraad doorgeglipt om tussen de zwarte rookwolken te scharrelen. Er lagen altijd smeulende attributen om mijn hutten mee in te richten. Eens vond ik een brandende portemonnee. Er zaten zilveren guldens in uit de jaren ’50.
Nu groeien er duindoorns, egelantiers en wilgenroosjes. Daar kun je zangvogels doorheen zien glippen. Ineens klinkt er luid en duidelijk: “kukelekuu!” Nee maar, een haan. Ach ja, fazanten zijn ook gefokt en uitgezet door jagers, om ze vervolgens weer dood te schieten. Sommige zijn der jacht ontkomen en planten zich in het wild voort. Waarom zou deze haan dat niet kunnen? Voorwaarde is wel dat zich een hen aandient.
Kippen komen net als fazanten uit Azië. De boskip komt in het wild voor in Zuidoost-Azië. Ooit liep ik met toenmalige geliefde een week door het laatste nog niet tot papieren zakdoekjes verwerkte tropische regenwoud van Maleisië. We zagen insecten, bloedzuigers, duizendpoten, schorpioenen en spinnen waarbij vergeleken die giftige kamspin uit het komkommernieuws een knuffeltje is. ’s Nachts sliepen we onder een zeiltje en hoorden we alarmende geluiden.
Het was dan ook geruststellend toen we op een ochtend gewekt werden door een kraaiende haan. Eerst dachten we dat er een boerderij in de buurt moest zijn. Maar vanaf een heuvel zagen we boomkruinen tot de horizon. Het was een wilde boshaan. “Kukelekuu”, net als op Schier. Ik hoor geen verschil tussen wilde en tamme haan, het verschil tussen wilde en verwilderde scharrelkip is misschien ook wel kleiner dan tussen scharrelkip en plofkip. Ik noteer duinhaan als nieuwe soort op mijn eilander vogellijst.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 10 juli 2015)