Bijenbroedplaats van boeken
Een grootvader stuurde mij foto’s van een door hem en zijn kleinkind vervaardigd insectenhotel. Zijn vraag was waarom er geen bij in broedde. Het zag er prachtig uit, als er bijen met woningnood waren, zouden ze er vast wel intrekken. In een omgeving zonder bloemen is woningnood niet de beperkende factor. Misschien was het hotel ook niet diep genoeg. De stengels en boorgaten die bijen behagen, moeten minstens een decimeter diep zijn.
Insectenhotels zijn in. Dat is mooi, want wilde bijen en veel andere insecten zijn op hun retour. In ons steriele land kunnen ze niet leven. Van de insecten hebben vooral holen-bewoners er iets aan, daar waar weinig woonruimte, maar voldoende voedsel is.
Langs de ringweg van Groningen staan insectenhotels. Er staan panelen bij met opgewekte mededelingen over bloemen en bijen. Het zijn goedbedoelde voorzieningen en ik vind ze aandoenlijk. Als er in de berm al genoeg stuifmeel en nectar te vinden zou zijn, vliegen de insecten zich wel te pletter tegen het snelverkeer. Beter zou zo’n hotel aan de rand van een wilde bloemenwei staan, maar ja, dan zien de voortrazende Stadjers, zoals Groningers heten, de opgewekte borden niet.
Vaak zijn de insectenhotels die ik tegenkom al zo in verval, dat er misschien keverlarven in het rottende hout leven, maar dat bijen er in de aap gelogeerd zijn. Misschien dat ze daarom ook hotels heten. Hotels zijn geen permanente woningen maar tijdelijke onderkomens.
Op zoek naar tuinplanten die zonder insecticiden zijn gekweekt belandde ik in kwekerij De Beemd te Warffum. De gezochte planten waren er niet, maar zoals veel onbespoten kwekers had ook deze een prachtige tuin ingericht, met paadjes, bankjes en… insectenverblijven. Eén ervan was opgebouwd uit boeken. De schrijver Hermann Hesse had met overbodige boeken zijn tuinpad verhard, maar een insectenhotel vind ik een sympathiekere bestemming.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 31 aug. 2018)