Bij in huis

Bijen, hommels en wespen richten nesten in voor het nieuwe seizoen. Hommels speuren over de grond en langs muren naar geschikte holen. Wespen ook en belanden daarbij vaak in huis. Vervolgens willen ze weer naar buiten en gaan ze net zolang voor het raam dringen, tot ze uitgeput en uitgedroogd op de vensterbank neerzijgen, waar ze doodgaan.
Op mijn vensterbank vond ik een koddig bijtje dat hetzelfde lot had ondergaan. Het was een rosse metselbij, één van de algemenere van de ongeveer driehonderd wilde bijensoorten die ons kunnen verblijden met hun vredige gezoem.
Rosse metselbijen leven zoals alle bijen op de honingbij na niet samen met een groot volk. Een rosse metselbijvrouw legt haar eitjes in haar eigen privé-holletje. Ze stopt er een dot stuifmeel bij, die ze verzamelt in haar rossige vachtje. Na bezoek aan een wilgen- of andere bloem blijft het stuifmeel tussen de haartjes zitten. Met de voedselvoorraad moet haar gezin het een jaar zien uit te houden. In het volgende voorjaar verschijnt de nieuwe generatie. De mannetjes komen iets eerder tevoorschijn dan de vrouwtjes, om paraat te zijn zodra de dames verschijnen.
Rosse metselbijen graven niet hun eigen holen, maar gebruiken andermans (oude) hol. Ze zijn flexibel in hun keuze, maar muizenholen zijn hen te wijd, die laten ze over aan hommels. Het hol moet een millimeter of vijf wijd zijn, en niet meer dan een centimeter. De diepte maakt hen minder uit; ik zag ze nestelen in schroefgaten onder mijn tuintafel: nog geen centimeter diep. Zelf kiezen ze kevergangen, holle plantenstengels en heel graag gaatjes in het metselwerk tussen bakstenen. Niet dat ze daarom metselbijen heten. Ze heten metselbijen omdat ze, als ze hun eitjes kwijt zijn, hun hol dichtmetselen.
Het enige wat rosse metselbijen nodig hebben zijn holletjes en bloemen. In mijn tuin zijn beide. Een goede plek dus, zolang ze de vensterbank mijden.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 17 april 2018)