
De appelboom in mijn tuin geeft lekkere handappels. We eten ze zoals we ze van de boom plukken. Dat doen er meer. Zolang er appels aan de boom hangen, komen er spreeuwen, gaaien, kraaien en merels op af. Vooral merels.
Merels houden van rotte appels. Er liggen er genoeg in de tuin. Als merels op de grond appels eten, eten ze liever rotte dan niet-rotte appels. Maar zolang er appels aan de boom hangen, eten ze die. Dan pikken ze balancerend op een wiebelende twijg gaten door de schil. Soms zijn er drie, vier merels tegelijk bezig. Daar gaan onze appels, maar ik gun het de vogels en vind het een leuk gezicht. Ik houd van vogels in mijn tuin. Ik typ deze stukjes met zicht op de tuin en zijn vele vogels.
Op nazomerzondag 2 november haalde ik de laatste appels uit de boom. Een paar aangepikte appels liet ik hangen. De merels bleven ervan eten, tot er alleen nog lege appels hingen, uitgeholde schillen.
Vervolgens zijn ze begonnen aan de appels op de grond. Onder het eten ziet één merel kennelijk iets nog interessanters bewegen. Hij neemt een sprongetje en heeft een regenworm te pakken. Die wordt uit het gras gesjord.
Wormen zijn steviger kost voor merels dan appels. Het zou kunnen dat de wormen afgelopen zomer dieper in de grond zaten dan in andere zomers. Want het was droog, en bij droogte gaan die beestjes de diepte in. Juist in de tijd dat er een nieuwe generatie merels, spreeuwen en andere bodemwroeters bij komt. Misschien hadden ze een karige zomer. Dan zijn de appels nu broodnodig om met volle buik de winter in te gaan.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 12 nov. 2014)