Als door een adder gebeten

Vriendin en ik wandelden over een niet zo bekend restantje hoogveen in Drenthe, waar je geen andere mensen tegenkomt. Het pad werd een paadje en vervolgens een spoor. Het was een frisse nacht geweest, maar de zon scheen warm. Op Drents hoogveen kun je dan ’s morgens allerlei zonnebadende reptielen verwachten, die hun koelbloedige lijf opwarmen, voor ze actief worden. Maar daar dacht ik te laat aan. Een ijselijke gil van vriendin herinnerde me eraan. Ze sprong weg en wees. Een slang, eek. Ze was door het oog van de naald gegaan, het was hier gevaarlijk.
De slang was zo’n zeventig centimeter lang en dat is fors voor een adder. Een adder is herkenbaar aan de streep, die als een slang op een slang over de rug zigzagt. De adder wist niet hoe snel hij of zij zich uit de voeten moest maken. Zonder voeten dan. Razendsnel kronkelde het dier weg.
De angst en weerzin voor slangen zit diep. Overal op de wereld worden slangen verafschuwd en doodgeslagen. Ik woonde in Pakistan en had daar cobra’s in de tuin. Die waren banger voor mij dan ik voor hen. Ze deden niets. Een adder is lang zo gevaarlijk niet, maar kan wel heel pijnlijk bijten, met zwellingen en andere ongemakken. Maar dan moet ie zich wel oprichten om boven onze bergschoenen uit te komen. Dan had ik vriendins kuit moeten uitzuigen. Of zij de mijne.
Ik ken niemand die ooit door een adder is gebeten. Ik kom meer dan gemiddeld in de natuur, maar zie vrijwel nooit adders. Op vochtige heiden op de hogere delen van Nederland, komen adders voor. Maar veel zijn er niet.
(Natuurdagboek Trouw 14 mei 2013)