Wat doen we met de jonge roofvogel?

[Vervolg van maandag 30 juni]
We hebben een uit het nest gewaaide jonge wouw gevonden en ecoloog Mark Zekhuis belt een vogelasiel. ‘We hebben een rode wouw…’, begint hij, en wordt onderbroken: ‘een rode wat?’ Laat maar.
Uit de boom waaien is de natuur. En waar geleefd wordt vallen doden. Jawel, maar zo’n mooie, zeldzame roofvogel? Schoonheid en zeldzaamheid zijn niet alles – ook jonge duiven heb ik gered, door ze te voeren en te leren vliegen. Lelijk en algemeen. Ik heb eens een gewonde buizerd naar de opvang gebracht. Eenmaal in mijn handen voel ik meteen een band met een dier. Terugzetten op de grond en laten verhongeren is al geen optie meer. Zonder marter, vos of kat volgt de hongerdood, want de kans dat het jong op de bosgrond gevoerd wordt, lijkt Mark nihil. Dan neem ik hem liever mee naar huis waar ik hem stukjes vlees voer. Thuis opvangen zou trouwens illegaal zijn, als het al zou lukken de wouw in leven te houden. En waar laat ik hem? Bij de kippen lijkt me suboptimaal. En daarna? Volgens Rob Bijlsma is het zinloos een nestjonge roofvogel in een asiel groot te brengen. Die weet niet hoe hij moet jagen en gaat alsnog de pijp uit.
Tijdelijke opvang gezocht, dus, in de hoop dat de volwassen wouwen terugkomen. De Fûgelhelling in Ureterp staat goed bekend. Even bellen en ja, ze hebben ervaring met rode wouwen en huisvesten nu ook een volwassen rode wouw die door een windturbine is geraakt. Ze zijn open tot half 5. Dat halen we net.
Aan een vlakbij wonend mensenpaar bij wie we de auto parkeerden vragen we water. De vogel slikt het door. ‘Heeft u ook kattenbrokken?’ De buurman, Hugo van de Ende genaamd, schudt zijn hoofd. ‘Kipfilet?’ Ook niet. Dan maar even langs de winkel voor een blikje kattenpaté. Mark duwt een paar dotten ver in ’s vogels keel, bij wijze van dwangvoeding. We brengen Mark thuis en ik geef de vogel nog een portie kattenvoer. Nu smikkelt ie het gretig op. Ik zie het ademgat in de tong – als jonge roofvogels een hele veldmuis of rat naar binnen schrokken, zouden ze kunnen stikken zonder reserve-opening.
Wordt vervolgd
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 2 juli ’25)