Strandlopers op trek

Strandlopers op trek

Kanoetstrandloper Schiermonnikook. Foto Koos Dijksterhuis
Kanoetstrandloper Schiermonnikook. Foto Koos Dijksterhuis

Op Schiermonnikoog loop ik ’s morgens vroeg over de Balg, de enorme strandvlakte aan de oostpunt van het eiland. Naarmate de vloed opkomt begeven zich steeds meer meeuwen (kok-, storm-, zilver-, kleine en grote mantel-) op het strand om tijdens hoog water uit te rusten. De grote sterns hebben daar minder behoefte aan. Die zijn hier met hun uitgevlogen jongen aan het vissen. Met hun krrrassende roep houden ze voortdurend contact.

Langs de waterlijn dribbelen drieteenstrandlopers. Die laten je, zolang je ze geen aandacht geeft, vlakbij komen. Word je opdringerig, dan vliegen ze groepsgewijs op met een kort, tweetonig piepje. Ze scheren over het water in een boog om je heen, om verderop hun gedribbel langs de golven te hervatten. De meeste zijn net gearriveerd uit Groenland.

Ik ben naar paal 16 gefietst op een antiek barrel dat piept als een drieteenstrandloper. Naarmate de fiets meer zout en zand opdoet, krast ie meer als een grote stern. Ik hoor de vogelgeluiden liever dan de fiets, al klinken ze eender.

De drieteenstrandlopers hebben gezelschap van scholeksters, steenlopers en bontbekplevieren. Bonte strandlopers komen aan vanuit zee, maar vliegen door. Zoals de meeste strandlopers geven die de voorkeur aan het wad boven het strand. Ik zie ze de kust van het eiland volgen tot de waar de jonge duintjes op de Balg zo laag zijn, dat ze de Waddenzee erachter zien glinsteren. Dan buigen ze af. Boven het wad zwermen ook wulpen, regenwulpen, rosse grutto’s, goudplevieren en kanoeten.

Als het hoog water is, staken zelfs de drieteenstrandlopers hun gedribbel. Langs de hoog waterlijn zijn toch nauwelijks wormen en strandvlooien te vinden. Toch blijft één kanoetstrandloper daar scharrelen, hoewel kanoeten echte wadvogels zijn. Hij (v/m) laat zich telkens tot vlakbij benaderen, om dan tien meter verder te vliegen. Hij gedraagt zich als een drieteenstrandloper, maar is nog jong, en moet het kanoetendom misschien nog leren. Dat hij jong is, is te zien aan zijn verse veertjes die als dakpannen over elkaar liggen, elk met een witte rand, die op de schouders bovendien afgetekend is met een dunne zwarte lijn. Zijn oogstreep, korte snavel en groene poten zijn ook jeugdige tekenen.

(Natuurdagboek Trouw, donderdag 4 september ’25)

 

DELEN

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *