Spanje loopt leeg

Stefan Brijs schreef weer een mooi boek. Brijs woont sinds een jaar of tien in Andalusië en houdt daar van alles in de gaten, maar vooral de natuur. Het geduld van de bloemen (Atlas Contact, €23,99) is een soort Spaans natuurdagboek. Brijs heeft roodkopklauwieren en bijeneters in zijn tuin en raakt gehecht aan de onder zijn dakgoot broedende zwaluwen. Maar zo blij als hij wordt van een bokkenorchis, zo somber stemt hem de teloorgang van het landschap en de natuur in Zuid-Spanje.
Eindeloze plantages van olijven, avocado’s en andere cashcrops zuigen de grond leeg en verspreiden hun pesticiden. Ik heb vogelrijke herinneringen aan Spanje, maar in de tien jaar dat hij er woont zag Brijs van alles verdwijnen, waaronder de leeuweriken.
Dat vind ik schokkend. In Nederland hebben we de kuifleeuwerik over de kling gejaagd en bijna alle veldleeuweriken, op een restje na dat op heiden en schrale graslanden voortmoddert. Dat we moedwillig, om de terreinwagens van een paar agro-magnaten te financieren, de vogel uitroeien die ons als geen andere vogel blij maakt, vind ik verdrietig. Maar ergens speelt er door mijn hoofd dat ze er in Spanje nog zijn, als een soort back-up. Ik herinner me honderden veld- en kuifleeuweriken uit Extremadura en Andalusië.
Maar ik ben al tien jaar niet meer in Spanje geweest en in die tijd zag Brijs ze verdwijnen. In Nederland ging de teloorgang van de veld- en kuifleeuweriken ook razendsnel. Een onvoorziene vrije val, zeker van de veldleeuwerik, die in 1980 nog een van onze tien talrijkste broedvogels was. De landbouw werd te intensief voor die soort. Driekwart van Nederland bestaat uit landbouwgrond en daar broedden de leeuweriken. Maar ze hebben toch wel zes weken nodig van het eerste ei tot het laatste vliegvlugge jong en er is geen akker of weiland meer waar zolang niet gemaaid wordt.
Nu is Spanje dus ook leeg aan het lopen. Heel Europa, vrees ik.
En de bloemen bloeien voort. Althans, in de moderne Andalusische zomers is het zo lang heet en droog (’Na tien dagen komt er weer water uit de kraan’), dat ook zij het laten afweten. Het geduld van de bloemen raakt op.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 1 september ’25)