Reuzensterns op laag water zoeken

Elk jaar ga ik met drie oude vrienden – telkens blijken we er weer een ouder – op vogelexcursie; ditmaal naar Zuidwest-Friesland. Ik wil graag naar het Oudemirnumer Klif, waar Gaasterland in het IJsselmeer glooit. Het is een mooi kleinschalig landschap met uitzicht over het water. Daar dobberen ganzen, knobbelzwanen, meerkoeten, futen en eenden. Bijzonderheden: twee zwarte zwanen en een dodaars. Onder de eenden bevinden zich zes grote zaagbekken en een brilduiker. Die zeven noorderlingen hebben hun nog zo zomerse winterverblijf al opgezocht.
De herfsttrek is dan ook begonnen. We verwachten reuzensterns, vogels zo groot als zilvermeeuwen, met een vuurrode snavel. Ze broeden langs de Botnische Golf en overwinteren in West-Afrika.
Ik zag, onderweg naar deze verrassend verre uithoek, bij een meertje wel twee grote sterns. Grote sterns zijn lang zo groot niet als reuzensterns en hebben een zwarte snavel met een gele punt.
Voor reuzensterns gaan we naar de uitkijkheuvel die ooit als doekje voor het bloeden is opgeworpen voor het kampeer-, parkeer- en waterrecreatieterrein bij Workum. Op de dammetjes en ondiepten zitten zwanen, ganzen, visdiefjes en… reuzensterns. We tellen er meer dan 120. Zoveel reuzensterns heb ik nog nooit bij elkaar gezien.
Aan de wadende kitesurfers en zilverreigers is te zien dat zelfs het ‘diepere’ water nog geen halve meter haalt. Dat lijkt me lastig duiken voor de sterns. Waarom ze zich hier verzamelen?
We blijven een uur op de bult staan, en al die tijd zijn we de enige vogelaars of andere menselijke bezoekers. We volgen de sierlijke vlucht van een vrouwtje bruine kiekendief, die een op een paal zittende slechtvalk lastigvalt. Zo horizontaal als de kiekendief zich houdt, zo verticaal zit de slechtvalk.
Er vliegen twee casarca’s voorbij, grote oranje eenden, waarschijnlijk verwilderde nakomelingen van ooit ontsnapte sierexemplaren. Verder zien we kemphanen en watersnippen: voormalige broedvogels die Nederland vrijwel alleen nog tijdens de trek aandoen.
Op naar de vogelhut bij Piaam, waar 55 lepelaars en een stuk of dertig kemphanen staan te luieren. Visdiefjes verjagen een sperwer. Een wezel steekt het binnendijkse weggetje over.
Nu al zin in volgend jaar.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 22 augustus ’25)