Onderhoudsarme tuin

Op weg naar het buitengebied passeer ik voortuinen. De onderlinge verschillen zijn enorm. Van tuinen die de vrije hand krijgen tot steentuinen toe waar elk leven in de kiem gesmoord wordt. Daar tussenin zijn de tuinen waarin veel wilde bloemen staan en tuinen met veel tuincentrumbloemen.
Ik zie wel eens mensen preventief wieden. Ik kan althans met het blote oog niet zien dat er iets te wieden is, toch zie ik ze in de weer met schepjes, tegelmessen of azijn. Roundup zie ik hier gelukkig niet, we leven in een goede buurt. Dat is voor particulieren trouwens al acht jaar verboden, maar makkelijk verkrijgbaar, en ik zie er soms mensen mee hun stoepje bespuiten. Ze vinden misschien dat ze een voltooid leven hebben, je weet de beweegredenen niet.
Om beweegredenen te achterhalen maak ik soms een praatje. Zo zijn er twee aangrenzende tuinen die geflankeerd worden door een buxushaag. Die is vrijwel kaal, vanwege de eetlust van buxusmotrupsen. De ene heeft een wilde tuin met bomen, struiken en bloemen. De eigenares doet niets aan de dode heg. Die fungeert nog steeds als afscheiding en er groeien allerlei bloemen doorheen. Een dode heg komt vanzelf weer tot leven. ‘Zo heb ik er’, zegt ze, ‘geen werk aan’.
De aangrenzende dode buxushaag is onlangs uitgegraven en afgevoerd. In plaats daarvan zijn er loodzware stenen gelegd, een soort grafzerken. Eerst werd het opkomende nieuwe groen verwijderd en worteldoek uitgerold. Na afloop verrees er een ijzeren tuinhek. De eigenaar was er maar druk mee. ‘Zo heb ik er geen werk aan’, verklaarde hij. ‘Het enige wat ik nog hoef te doen is het hek af en toe schilderen.’
Ieder z’n meug hoor. Maar al dat materiaal, al dat transport, al die moeite om het leven te bestrijden, ik word er verdrietig van. En wie het niet doet, wie echt weinig werk heeft aan de tuin, gaat over de tong. ‘Wat een rommel, een schande voor de buurt, de hele straat heeft het erover’, ving ik laatst in het voorbijgaan op. Hopelijk ging het niet over onze tuin. Of juist wel. Gelukkig trotseren veel bewoners in onze straat de doodse netheidsdwang. Er zijn relatief veel bloemen, bijen, vlinders en vogels.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 31 juli ‘25)