Minifuut

Minifuut

Dodaars met jong Foto Koos Dijksterhuis
Dodaars met jong. Foto Koos Dijksterhuis

Sinds ik mijn tweede verjaardag op Schiermonnikoog vierde, heb ik dat vaker gedaan. Sindsdien is het eiland veranderd. Dat geldt ook voor de Berkenplas, een vroegere zandwinning die als recreatieterrein werd ingericht. Als kind heb ik er veel met water en zand gespeeld. Als vader kon ik dat dankzij mijn kinderen ongegeneerd nog eens doen.

De plas werd omringd door zandstrand, en dat werd ’s winters onderhouden. Nu is er alleen nog een wit zandstrandje voor het paviljoen. Er zijn speeltoestellen bij gekomen, de waterfietsenverhuur is verdwenen, er kwam een schelpenpaadje en ondanks het helofytenfilter kun je er nog steeds zwemmerseczeem oplopen.

De bomen om de plas werden hoger, het strand raakte bedekt met korstmossen en moerasplanten als watermunt. In het water breidden rietkragen zich uit. Tegenwoordig zie je er niet alleen meeuwen, meerkoeten, wilde eenden en ’s winters een kuifeend, maar ook ijsvogels en dodaarzen. Die broeden er zelfs.

In september neemt de vogeltrek een hoge vlucht, maar sommige soorten blijven nog in de weer met kuikens. Fuutachtigen gaan vaak door tot eind september en de dodaars die ik in de Westerplas zie voert zelfs twee jongen uit twee opeenvolgende eilegs. Het ene kuiken draagt weliswaar nog een jeugdige pyjama, maar heeft al bijna een volwassen formaat, het andere kuiken is nog maar een pingpongballetje.

Dodaarzen zijn de kleinste van onze vijf futensoorten. Ze zien er vaak mollig uit: kort en breed, met een gevederde toef aan hun kont, wat hun naam zou kunnen verklaren. In zomerkleed zijn ze mooi rossig.

Ze broeden verborgen in riet en andere waterplanten, en nemen soms met een piepklein plukje plantengroei genoegen. Daarin kunnen ze dan dagenlang onzichtbaar blijven, om op rustige tijden (zes uur, als de mensen eten) soms even op te duiken langs of op het water.

Ik ontdekte de dodaarzen deze zomer toen ik ’s avonds langs de Berkenplas liep. De eenden en koeten zaten zich al op de oever te poetsen, ter voorbereiding van de nacht. Ik hoorde het hinnikende geluid van de minifuutjes en ja hoor, bij het eilandje werd het grote jong gevoerd. Een dag later zag ik het kleine jong met een oudervogel bij het riet naast het paviljoen.

(Natuurdagboek Trouw, maandag 8 september ’25)

 

DELEN

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *