De najaarsuittocht is begonnen

Een vogelaar, herkenbaar aan zijn verrekijker, passeerde mij op de fiets toen ik de hond uitliet. Ik vroeg of hij iets had gezien. Nee, zei hij. Dat is vogelaarstaal voor: roodborsttapuit, grasmus, bruine kiekendief en honderd ooievaars. Niets bijzonders dus. Ik verklapte hem dat verderop een nest grauwe klauwieren was uitgevlogen. En dat hij alle paaltjes moest afspeuren, met kans de moedervogel haar jongen te zien voeren.
De vogelaar leefde op, want hij had dertig jaar geleden als biologiestudent een seizoen meegedraaid in een onderzoek naar grauwe klauwieren. Dat gebeurde in het Bargerveen door de Stichting Bargerveen van de overleden, tamelijk legendarische Hans Esselink. Diens stichting is trouwens nog steeds heel actief, maar de vogelaar was inmiddels leraar geworden. Hij vertelde dat vader klauwier na het uitvliegen van de jongen alvast koers zet naar West-Afrika. Ik had dat mannetje inderdaad al zeker een week niet gezien. Het vrouwtje bleef nog even bij de jongen, om dan ook af te taaien.
Hij fietste naar de door mij verklapte plek en ik liep daar ook heen. We zagen het vrouwtje een jong voeren. Als zij wegtrekt, aldus de vogelaar, blijven de jongen nog even, om vervolgens zonder begeleiding de duizenden kilometers naar Afrika af te leggen. De vliegroute zit kennelijk ingebakken. De vogelaar bedankte me voor de tip, ik hem voor de informatie.
Ingebakken trekroutes zijn niet ongewoon. Koekoeken bijvoorbeeld hebben begin juli al koers gezet naar Afrika. Veel trekvogels wonen in Afrika en komen in het noorden even broeden. Dat laten koekoeken aan gastouders over. Zelf zijn ze begin juli klaar met eieren dumpen, want dan zijn de eieren in hun gastgezinnen wel uitgebroed en kunnen ze er niet stiekem een ei bij leggen. De jonge koekoeken laten zich eerst nog opvoeden door een andere vogelsoort en zijn tot in september tegen te komen. Dan gaan ze op eigen houtje naar tropisch Afrika.
De najaarsuittocht van vogels is dus begonnen, altijd een ietwat treurig verschijnsel, zeker als je (ik) begin augustus besef(t) dat de meeste gierzwaluwen vertrokken zijn. Nog negen maanden, dan komen ze weer; 270 nachtjes slapen.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 4 augustus ’25)