Ten einde
‘Het tocht’, zei Frits zijn moeder tegen zessen
Hij was haar Muis, en tocht was wind in huis
Als oudejaarlijks staaltje feestgedruis
Ontkurkte moeder vast de appel-bessen
De schrijver schreef in stijl tot in finessen
Hij werd bewonderd, nagebootst, verguisd
Omdat hij vaak Gods wegen heeft gekruist
Benijdden schrijvers hem om zijn successen
Nu hij het zelf helaas niet meer kan lezen
Wordt hij door hen de hemel in geprezen