Zuringuil en zuringrups
De zuringuil is geen vogel maar een nachtvlinder. Zuringuilen vliegen in de lente, trekken zich dan even terug, waarna een volgende generatie zich aandient van juli tot september. Tussendoor en na afloop leven zuringuilen in rupsengedaante. De vlinders gaan dood, maar hebben eitjes afgezet op vezelige planten als zuring, braam en weegbree of op loofbomen, vooral wilgen. De rupsen vreten zich een weg door de zuring, braam en weegbree, tot ze zich verpoppen.
Nu zijn de meeste zuringuiltjes dood, althans de vlinders, maar de rupsen kruipen nog rond. Die zijn het aanzien waard. Ze zijn een centimeter of drie, vier lang en prachtig gekleurd. Op hun zwarte lijf dragen ze witte roodbruine haartoefjes en hun rug wordt gesierd door een rij rode vlekjes tussen twee rijen witte strepen. Boven de pootjes hebben ze een band van afgewisseld oranje en witte vlekjes. De zuringuilrups is dus een kleurrijk dier.
En u hoeft er niet voor naar een afgelegen oord, als u een beetje tuin heeft zouden daar best eens zuringuilen in kunnen leven. En zeker in open gebieden met gras en bomen of bosranden zijn ze algemeen. Zuringuilen komen in hele land voor, maar vooral op de zandgronden van de zuidoostelijke helft. Want zelfs een algemene liefhebber van het open land is niet bestand tegen de leef- of liever sterfomgeving op onze moderne weilanden. Maar op levendige graslanden, natte weiden en heiden, in parken en tuinen komt de sort ook in het agrarische land nog voor.
De rupsen houden het in dit zachte nazomerweer lang vol, maar gaan weldra als pop de winter in. Als verblijfplaats spinnen ze op de grond een cocon onder takjes en blaadjes.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 7 okt. 2016)