
Dat er allerlei zomerbloemen bloeien, à la, maar dat er aardbeien bloeien en zelfs al vruchten dragen, is toch wel opmerkelijk. De aardbei op de foto heeft Frits Schuurman twee weken geleden gemaakt in zijn tuin in Waalre. Intussen is de aardbei rood en bijna rijp. Schuurman verheugt zich al op een toetje met slagroom. Er zijn minder slakken nu, dus dat rijpen kan lukken. Maar er nadert winterweer uit het oosten, dus Schuurman moet snel zijn. Een flinke nachtvorst eroverheen en het is gedaan met de aardbei.
Een zo zomerse plant in januari, met succes door de groenteboerensector omgedoopt tot ‘zomerkoninkje’! Normaal gesproken zijn er aardbeien vanaf mei. In de loop van de zomer bloeien en rijpen ze minder enthousiast, maar er zijn er altijd wel een paar die tot de herfst doorgaan. Schuurmans aardbei kan dus vroeg zijn of laat.
Aardbeien worden sinds mensenheugenis gegeten. Oermensen zullen blij geweest zijn met de zoete lekkernijtjes. Ze zitten vol vitamine C, waar die oermensen zonder het te weten baat bij hadden. De eerste meldingen van aardbeien in tuinen stammen uit de vijftiende eeuw. Voor de smaak en voor de sier werden wilde aardbeien uit het bos gehaald en in de tuin gepoot.
De aardbeien die we nu in de winkel kopen, zijn veel groter dan die wilde aardbeien. Het zijn uit Amerikaanse soorten gekruiste kweekaardbeien, andere soorten dan onze wilde bosaardbei. De kweekaardbeien vermeningvuldigen zich via uitlopers. Het ontbreekt de zaadjes aan kiemkracht. Die zaadjes zitten op de vrucht. Een vrucht met zaadjes erop is vaak een schijnvrucht. De aardbei is ook geen echte vrucht, het is een opgezwollen bloembodem.
(Natuurdagboek Trouw 24 jan. 2014)