Uitbuikende binnenspinnen

Uitbuikende binnenspinnen

Trilspin. Foto Koos Dijksterhuis
Trilspin. Foto Koos Dijksterhuis

Vorige week hoorde ik op radio 1 dat het spinnentelweekend voor de deur stond, want “het gaat slecht met de spin”. De spin. Nou zou ik net beginnen aan de grote schoonmaak van ons huisje op Schiermonnikoog, en ik kan u verzekeren dat als het ergens voor de wind gaat met de spin, het dat huisje wel is. Ergens tussen de twee- en driehonderd ben ik de tel kwijtgeraakt.

Op een paar uitzonderingen na, allemaal in de kom van mijn handen naar buiten vervoerd, waren het trilspinnen. Sommigen van hen heb ik naar buiten gejodeld, maar trilspinnen leven niet voor niets in huis, buiten gaan ze dood, ze hangen in hun rommelige flarden van rag en zuigen leeg wie er langskomt. Meestal zijn dat vlinders, waterjuffers en andere trilspinnen, onder wie het eigen nageslacht. Zo hangen ze in duistere hoeken uit te buiken. Trilspinnen zijn binnenvetters en buiten wacht een akelige dood. Gelukkig vonden de meeste van hen een snellere weg naar de eeuwige webben, sommige werden gedood door de ragebol, andere door de stofzuiger.

Er zijn honderden spinnensoorten in Nederland. Met de meeste gaat het tobberig, zoals het met zoveel diergroepen bergaf gaat in ons gesteriliseerde land, maar “de spin”, is net zoiets als “de vogel” of “het zoogdier”. Met trilspinnen gaat het in Nederland beter dan ooit. Vroeger waren ze er niet eens, of in elk geval veel minder. Ze doen het goed in onze vorstvrije huizen.

Vroeger werd mij altijd ingepeperd dat spinnen “nuttig” waren, omdat ze insecten aten. Dat ze vooral “nuttige” insecten aten, werd er niet bij verteld. Nu we ons land chemisch ontdoen van insecten, gaan ook de spinnen dood. We hebben ze niet meer nodig, maar zelf vind ik de nutsvraag volkomen irrelevant. Spinnen horen er gewoon bij. Maar niet alleen trilspinnen en niet alleen in huis, graag.

(Natuurdagboek Trouw dinsdag 12 sept. 2017)

DELEN
Reacties zijn gesloten.