Snelle opmars van buitenlandse schelp
Op de dijk van het Hondhalstermeer in Oost-Groningen ligt een schelp. Het is een dood, leeg doublet – beide kleppen zitten nog aan elkaar, de sluitspier is nog aanwezig en niet verdroogd, ik kan de schelp openen en sluiten. Maar het vlees is eruit, vermoedelijk opgegeten door een kraai of meeuw.
Met de goudbruine buiten- en glanzenwitte binnenkant denk ik even aan een zwanen- of schildersmossel, die er ook wel liggen, maar dan zie ik dat het een andere soort is. Kleiner en steviger. Ik neem hem mee en kijk thuis in mijn vrij recente gids van zoetwaterschelpen.
Daarin vind ik hem. Het is de brakwaterstrandschelp. Nooit van gehoord. Volgens mijn boek beperkt de soort zich tot de brakke wateren in en om het Noordzeekanaal, waar ie dan ook massaal aanwezig is en als een invasieve exoot beschouwd wordt, een ongewenste vreemdeling. Ook in de Oude Nel bij Haarlem is ie al gevonden. Maar uit de binnenlanden van Nederland is geen waarneming bekend, zeker niet in Oost-Groningen
Speurend op internet ontdek ik dat de brakwaterstrandschelp in de zomer van 2006 voor het eerst in Europa is gevonden. Voorheen kwam de soort uitsluitend voort in brakke wateren aan de Atlantische kust van Noord-Amerika. Nu blijkt zich een kolonie te bevinden in de haven van Antwerpen.
Hoe die schelpen in het Hondhalstermeer zijn beland, tussen Wagenborgen en Nieuwolda, is me een raadsel. Het meer is beslist niet brak te noemen. Ik raadpleeg waarneming.nl waar een verzamelaar meldt er één bij Appingedam te hebben gevonden. Misschien zijn ze in het koelwater van schepen meegelift naar het Eemskanaal en hebben ze zo Oost-Groningen gekoloniseerd.
In elf jaar tijd van Antwerpen naar Appingedam is voor een weekdier met weliswaar twee kleppen, maar zonder poten, vinnen of vliezen een snelle opmars. Voorwaar een invasieve exoot! Nu maar hopen dat ie geen ecologische ramp ontketent of andere soorten wegconcurreert.
(Natuurdagboek Trouw 1 mei 2017)