Schelpen brengen geluk
Op het strand spoelen schelpen aan, de uitwendige skeletten van vergane weekdieren. Tussen de Amerikaanse zwaardschedes liggen drie soorten strandschelpen, twee soorten strandgapers, zaagjes, kokkels, nonnetjes, mossels, boormossels, tapijtschelpen, otterschelpen en een paar verrassingen: een verse, onbeschadigde klep van een Noorse hartschelp en een eveneens kakelverse fuikhoren, een stevig slakkenhuisje dat drie keer zijn eigen formaat aan zeepokken bij zich heeft. Misschien belemmerden die zeepokken hem zo, dat ze zijn dood werden.
Op mijn achtste begon ik schelpen te verzamelen en aan zee kijk ik nog altijd vanzelf naar de grond. Bijzondere en mooie schelpen raap ik nog altijd op en stop ik in mijn zak. Thuis heb ik er meer dan genoeg, maar ik kan het toch niet laten. Soms vul ik er mijn schelpenpaadje mee aan. Dan strooi ik mijn vondsten dapper uit. Het is gebeurd dat ik een week later achteromloop, en dan die ene wulk toch maar weer red. De wulken, grote slakkenhuizen, konden mooi in een grote, glazen pot die ik cadeau kreeg. De pot zat meteen vol.
Nu verzamel ik venusschelpen voor in een andere pot. Zoon helpt. Venusschelpen zijn klein, dus dat gaat niet zo hard. Op het strand vind je ze bij de waterlijn. Ze zijn a-symmetrisch en geribbeld. Geen lengteribbels, maar concentrische: alsof er aan de top van de schelp een steen in het water plonsde en de ribbels als golfjes over de schelp voortkabbelen. Venusschelpen zijn te algemeen om mee te nemen, maar te leuk om te laten liggen. Zo’n pot vullen is een mooie oplossing van dit netelige dilemma. Ik heb besloten dat venusschelpen geluk brengen, zeker als je er drie bijelkaar vindt, zoals op de foto.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 17 feb. 2015)
Eén gedachte over “ Schelpen brengen geluk”
In Katwijk heten ze Roses en brengen zeker geluk
Reacties zijn gesloten.