O grut, roept de grutto
Ieder moment kunnen de grutto’s van het kleine natuurmonument Kardinge terugkeren. Ik heb ze wel eens op 8 maart verwelkomd, maar meestal zijn ze later. Vóór ze broeden waden ze rond op zompige graslanden, waar ze met hun lange snavel in de zachte grond prikken, op zoek naar larven of ander lekkers.
Zo’n zompig, voor grutto’s ideaal grasland is het Landje van Geijsel. Onder de uitlaatgassen van de A9 laat boer Geijsel een weiland blank staan. Aan de overkant van de naburige Amstel ligt polder Rondehoep, vanouds een goed weidevogelgebied waar veehouders met succes de nesten op hun land beschermen tegen koeien, maaimachines en vossen. Het Landje van Geijsel moet een godsgeschenk voor ze zijn. Zoveel weilanden met drassig gras en ondiepe plassen zijn er niet meer in ons land, dat nochtans voor de helft uit weiland bestaat.
Als de grutto’s uit Spanje en Portugal terugkeren, zoeken ze zulke natte landjes. Daar groepen dan tijdelijk tientallen, honderden of zelfs duizenden grutto’s samen. In de loop van maart en april zwermen ze uit over de rest van het land, op zoek naar een plek voor hun eieren.
In Kardinge kunnen ze die eieren nog aardig kwijt. In afwachting van de stuk of vijftien plaatselijke gruttoparen ga ik even kijken bij dat landje van Geijsel. Er staan inderdaad honderden grutto’s in het water. Sommige staan in hun eentje. Sommige staan op één poot, andere op twee. Eén grutto heeft jeuk aan zijn snavel en krabt zich.
Er vliegen ook groepen grutto’s over, als eskaders gevechtsvliegtuigen. Ze roepen hun beroemde lentelied: “o grut, o grut, o grut!” Wat een heerlijk geluid!
(Natuurdagboek woensdag 16 maart 2016)