Kroon der schepping
Een vriend van me is antroposofisch bioloog. Hij onderzoekt planten. Daarbij zoekt hij naar wat Rudolf Steiner schreef, volgens onderzoeksmethoden van diezelfde Steiner. Hij gebruikt meditatieve technieken. Om tot inzicht te komen, tot objectieve waarneming, moet hij zijn denken uitschakelen. Dat schreef Steiner in 1898 in Filosofie der Vrijheid. In latere boeken gaat hij er verder op in.
Mijn vriend concentreert zich met gesloten ogen op een voorstelling van een plant, pogend zijn denken uit te schakelen. Al concentrerende rijpt er inzicht over die plant. Zelf heb ik dat in mijn spirituele jaren ook geprobeerd. Het was rustgevend, maar plantaardig inzicht verschafte het mij niet. Volgens mijn vriend deed ik het niet lang genoeg, het kan een mensenleven duren om één plant te doorgronden. Zelf maakt hij na dertig jaar vorderingen, maar hij kan niet goed uitleggen wat die vorderingen inhouden. Een gevoel.
Vriend ‘weet’ dat hij goed bezig is. Steiner zei het immers en dan moet het waar zijn en zal een ware volgeling het ook zo ervaren. Hierin onderscheidt antroposofie net als andere geloven van wetenschap. In geloof moet een idee gehandhaafd en bevestigd worden, desnoods tegen de feiten in.
Mijn vriend hangt Steiners scheppingsverhaal aan. Het aardse leven begon met de mens, als iets geestelijks zonder lichaam, waar onder invloed van scheppende krachten stenen, planten en dieren uit materialiseerden, tot uiteindelijk de fysieke mens kon uitkristalliseren. De mens heeft ik-bewijstzijn en kan zich als enige verder ontwikkelen. We blijven de kroon der schepping! Vriend is afgestudeerd bioloog, maar is de evolutietheorie vergeten. Hij klinkt als een theosoof, een esotericus van een eeuw geleden. Zou de ontwikkeling van de (kroon der) schepping toen zijn gestopt?
(Natuurdagboek Trouw maandag 25 jan. 2016)