Klimop bloeit en gonst
Vol verbazing staar ik naar de klimop boven mij. De klimplant gonst van het leven. Ik zou hem willen snoeien, maar nu kan dat niet vanwege de bloemen waar allerlei insecten op zitten te lebberen. Zoveel bloeit er niet meer en de gele klimop-bloempjes zijn voor hen een uitkomst. Maar straks zijn er bessen en dan zitten er weer mussen, merels, lijsters en duiven in te snoepen. Zo kom ik nooit aan snoeien toe. De klimop overgroeit het muurtje tussen ons en de buren en wordt topzwaar.
Enfin, dat snoeien moet wachten. Eerst maar eens vol verbazing blijven staren. Wat een leven, echt enorm. Op het eerste gezicht lijken het vooral wespen die zich om de kleine gele bloemen verdringen. Die bloemen vormen bollen. Op de bollen nemen de wespen plaats. Vele houden hun twee vleugels gespreid. Dat zijn zweefvliegen waarvan ik diverse soorten zie. Ook gewone vliegen zitten erop. En kijk, een atalanta. Van onder kijk ik aan tegen de prachtige vlinder. De zon schijnt door het wit en rood op zijn verder zwarte vleugels. De atalanta klapt langzaam zijn vleugels op en neer, hij lijkt wel in trance van puur genot. Klimopnectar. Een wesp botst tegen hem op. De vlinder zet een stapje opzij.
Wespen eten vliegen, maar ik zie geen gevechten. Als het tot close encounters komt, zoeken beide geschrokken een veilig heenkomen. Eén keer vlucht een wesp iets te ver. Hij belandt in een naburig spinnenweb, waar een dikke kruisspin hem vakkundig behandelt. De wesp krijgt geen kans te steken, de spin bijt en wikkelt haar prooi als een klosje rond. De wesp staakt zijn gespartel, de spin begint te zuigen, in de klimop gonst het verder.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 27 sept. 2017)