Jeneverbessen op de hei
Twee rondwandelingen maken metgezel en ik over de hei. Vanuit Holten naar het noorden, vanuit Nijverdal naar het zuiden. De bosbessen zijn blauwpaars, de jeneverbesbessen zijn blauwpaars, de hei is paarspaars.
Op de Holterberg heb ik als 19-jarige illegaal mijn tentje opgezet. Het vroor, er lag een laagje sneeuw, de stilte knisperde van ingetogen beloften. De volgende morgen dooide het. De bosbodem was een modderpoel en de stilte werd weggevaagd door hollende hardlopers en uitgelaten honden.
Nu is het stralend. De bosbessen zijn rijp; zowel de blauwpaarse, als de rode. Die bloeien fraai met kleine, witte klokbloempjes. We zien zulke bloempjes in het sterrenmos staan, alsof ze bij het mos horen. Maar ze zijn van bosbestakjes gevallen.
We lopen door een bos. Een buizerd vliegt tien minuten boven de bomen met ons mee. Reken maar dat ie ons in de gaten houdt. Wij kruisen zijn terrein, en dat doen niet veel mensen. Dit is een mens-arm woud; we wandelen rustige routes.
De hei wordt bevolkt door zoemend gevleugelte. Een zweefvlieg strijkt neer op metgezels arm. Maar vooral honingbijen zijn er. Er wordt geïmkerd op de hei. Heidehoning is vast goede honing.
Jonge berken schieten op, ze maken het de hei en de jeneverbessen lastig. Hier en daar is de hei afgeplagd. Op de kale grond komt nieuwe hei op. Of pijpenstrootje. Of een veldbloemenmengsel met komkommerkruid, duizendblad, vogelwikke, boekweit, akkerviooltjes en zelfs korenbloemen. Korenbloemen op de hei? Het is vast een ingezaaid akkermengsel om de laatste korhoenders mee te plezieren.
We pauzeren tussen de jeneverbessen, langs een pad waar we zelfs op zondag geen ander mens tegenkomen. Spookachtige jeneverbessen op de grote, stille heide. Zo hoort het!
(Natuurdagboek Trouw woensdag 2 sept. 2015)