De sneeuwluipaard

Vanavond gaat La Panthère des neiges in première, in Groningen althans, een stad die wel eens een paar dagen achterloopt op de Randstad maar daar geen hinder van ondervindt. Integendeel, Groningen bewaart het beste voor het laatst en deze natuurfilm van Marie Amiguet is prachtig.
De film gaat over de zoektocht van natuurfotograaf Vincent Munier en schrijver Sylvain Tesson naar de sneeuwluipaard op de hoogvlakte van Tibet. Vlakte is een understatement voor dat woeste en ledige gebied. De uitgestrektheid van het landschap wordt benadrukt doordat de gefilmde dieren en mensen evengoed zonder als met telelens worden gefilmd. Juist de stipjes in de verte benadrukken de immensheid van de Himalaya.
Het is er koud, getuige de wolken die de mannen uitademen. De kudde antilopen die ze tegenkomen blaast zoveel stoom af, dat er een mistbank ontstaat. De mannen lopen langzaam want daarboven is de lucht ijl. Ze zitten rond de vijfduizend meter.

La Panthère des neiges is in het Nederlands vertaald als De Sneeuwpanter, terwijl dat mythische wezen in feite sneeuwluipaard heet. Nu is een luipaard synoniem van panter en panter heeft een fraaie klank, dus wat maakt het uit. De Engelse versie die in de bioscopen circuleert heet trouwens The velvet queen, de fluwelen koningin, een poëtische naam voor de bergkat die zo weinig gezien wordt dat ie ook wel het fantoom uit de bergen genoemd wordt.
Ik heb de film al gezien omdat het de openingsfilm is van het documentairefestival IDFA, waarbij ik een praatje mag houden omdat ik in de Himalaya gewoond heb. Een sneeuwluipaard heb ik helaas nooit gezien. Maar meer om wat ik zie, gaat het mij in de natuur om wat ik zou kunnen zien. En ik ben me er altijd van bewust dat hoeveel of hoe weinig dieren ik ook zie, er geheid een veelvoud aan dieren is dat mij ziet. En dat is tot mijn verrassing precies wat Munier en Tesson zeggen in hun zo mooie film.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 25 november ’21)