De eerste grutto’s en de laatste
De eerste grutto’s zijn er. Ze verzamelen zich op zompig terrein, waar ze diertjes uit de modder kunnen peuren. In maart verspreiden ze zich over de paar weidegebieden waar ze nog proberen te broeden. Vele zullen zich in mei alweer terugtrekken.
Grutto’s en andere weidevogels moeten worden gered, vindt staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken. Volgens Van Dam zijn weidevogels “kenmerkend” voor onze “waterrijke polders met grazende koeien, molens en karakteristieke boerderijen”. Zou Van Dam wel eens op het platteland zijn geweest?
De bewindsman stuurde 30 november zijn pleidooi voor weidevogels aan de Tweede Kamer. Met een deel van de dertigmiljoen euro Europese subsidie voor vee- en varkenshouders wil Van Dam de weidevogels redden. Welk deel van die dertigmiljoen? Dat wordt nog uitgewerkt. De rest kan gewoon in verdere intensivering van de landbouw gestoken worden. De intensivering waardoor de grutto verdwijnt.
Volgens rijksoverheid.nl is er al bijna zeven ton gereserveerd voor weidevogels: ruim twee procent van het Europese bedrag. Alsof je een weiland asfalteert en er een bloempot opzet ter handhaving van het groen. Er komt vast nog wat bij, maar vijftig procent zal het niet worden. En zo blijven we geld steken in het land voor grutto’s onbewoonbaar maken. Waardoor de grutto verdwijnt, al wordt hij nog zo vaak tot vogel des vaderlands, nationale vogel en koning van de weide uitgeroepen.
Enfin, nu het Wereldnatuurfonds en zelfs zuivelgigant Campina zich in zegt te willen spannen voor weidevogels, is er hoop. Maar niet veel. Voor komend broedseizoen komt de redding alvast te laat. Voor de zekerheid zou ik maar goed luisteren naar die prachtige roep van de grutto: “o grut o grut o grut!”. Nu kan het nog.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 26 feb. 2016)