Waar zijn de uilen
Vijf jaar geleden liep ik door de Groningse buitenwijk Lewenborg. Ik woonde in een aangrenzende buurt, waar ik in de zomer een gezin ransuilen had zien vliegen. Ransuilen verzamelen zich ’s winters op een veilige rustplaats voor overdag. Meestal kiezen ze naaldbomen, want die blijven groen. In een kale loofboom zouden ze zichtbaar zijn voor een passerende havik.
Ik doorkruiste de wijk en zag verderop een groep naaldbomen boven de huizen uitsteken. Twee aangrenzende tuinen waren omzoomd met hoge sparren en coniferen. Er zaten witte poepstrepen als siersneeuw op de kersttakkken en op de grond lagen uilenballen vol muizenbotjes en –schedels. Vanuit de bomen loerden tien uilen naar me. …