Oeroude schelpen

Oeroude schelpen

Zwinkokkel Foto Koos Dijksterhuis
Zwinkokkel Foto Koos Dijksterhuis

Zoon en ik zijn in Cadzand-Bad en zoeken langs het strand de veldjes schelpengruis af. Het is eb, het strand is vrij breed, we lopen door het leeggestroomde Zwin tot de slenk. We hopen op fossiele haaientanden, waar Cadzand beroemd om is, en op exotische schelpen, zoals tolhorens, schaalhorens en mantels.

We vinden veel fossiele schelpen die op kokkels lijken maar een dikke, scheve top als van een noordkromp hebben. In een boek over Zeeuwse fossielen zien we dat het Zwinkokkels zijn, tweekleppige schelpdieren die rond de vijftig miljoen jaar geleden leefden. Er moeten massa’s van zijn geweest, want nu nog spoelen er veel aan. De meeste zijn versleten en beschadigd; wat wil je na zoveel tijd! Sommige zijn wit gebleekt, de meeste blauw of bruin gekleurd door ijzer in de grond.

Veel schelpen hier zijn roestig gekleurd. Tussen de roestbruine strandschelpjes, kokkels en nonnetjes vinden we een penhoren, twee tepelhorens, een tapijtschelp, twee muiltjes en maar liefst drie wenteltrapjes. Ook vinden we een heleboel zeeboontjes, mini-zeeëgels.

’s Middags lopen we het Zwin vanuit de Belgische zijde binnen, over het strand. Drieteenstrandlopers dribbelen met ons mee. Hier liggen meer mossels op het strand: verse exemplaren, met beide schelpen nog aan elkaar, glanzend van het zeewater. We vinden een kapotte tolhoren, een stuk of tien bonte mantels en vele jong arkschelpjes. Ook een fikse schaalhoren vinden we, officieus een hoedje genoemd, en zelfs een sleutelgathoren: een hoedje met een sleutelgat in de punt. Helemaal bijzonder is het koffieboontje, een kleine kaurischelp. Bovendien vinden we een tennisbal.

Het wordt springvloed, het strand stroomt onder en we hebben nog geen haaientand gezien. Maar zoveel bijzondere schelpen! Waaronder die oeroude Zwinkokkels die zo heten omdat ze juist hier veel liggen.

(Natuurdagboek Trouw vrijdag 27 okt. 2017)

DELEN
Reacties zijn gesloten.