Kleine orchideeën op naalden
Op Schiermonnikoog, hoorde ik van de uitbater van het schelpenmuseum, die behalve schelpen en andere strandvondsten ook de vogels en planten bijhoudt, dat de kleine keverorchis terug was op Schier. Vorig jaar al een paar, nu weer, er lijkt echt een comeback te worden gemaakt.
Grote keverorchissen zijn er veel meer op Schier. Die staan op vochtige hooilanden en in duinvalleien met kalkrijk kwelwater. Ze groeien tussen de halve rode lijst aan planten – op Schiermonnikoog liggen botanische hoogtepunten van internationaal niveau. Grote keverorchissen zijn niet groot. Kleine keverorchissen zijn wel klein.
Kleine keverorchissen groeien op een heel andere plek dan grote, althans op Schier. Je moet ervoor het bos in. Kleine keverorchissen hebben voedselarme, zure grond nodig, juist geen kalk dus. Ze willen een vochtige, niet te warme atmosfeer. Soms wordt ook onder loofbomen of kruipwilgen aan deze verlangens tegemoetgekomen, maar meestal heb je er naald-, vooral dennenbos voor nodig. En daar groeien die tengere orchideetjes dan op een bedje van oude, gevallen dennennaalden.
Op Schier worden de honderd jaar oude dennenbossen gelukkig niet gekapt onder het mom van een of ander herstel waarmee subsidie wordt geïnd. Het bos is heel interessant aan het worden, al is er zoals in de meeste bossen meer ondergroei gekomen, terwijl kleine keverorchissen vooral op zo’n bed van naalden gedijen. Het zijn de fakirs onder de planten.
Met mijn broer en zussen wandel ik door de bossen, speurend naar geschikt lijkende plekken. Als ik een donker stuk bos zie, met een tapijt van verdorde grove dennennaalden, vertel ik hoe de plant eruitziet en waarachtig, broer zowel als zus vinden er een. En dan zien we dat het er vol staat. Tientallen kleine keverorchissen!
Ze zijn maar een decimeter hoog, met twee blaadjes zo groot als een kwartje, en een geelgroen bloemtrosje, soms met een rossig waas.
(Natuurdagboek Trouw maandag 3 juni ’19)