Uilskuiken

Met een vogelonderzoeker zocht ik in het bos naar zwarte spechten. Wie zwarte spechten zoekt, speurt holen af. Daarin kunnen ook holenduiven, kauwen, spreeuwen zitten. Zwarte spechten hakken een uitgebreide infrastructuur voor een hele rij holenbroeders. Eén van die holenbroeders is de bosuil. Als dank voor het timmermanswerk zou een bosuil zo’n zwarte specht trouwens best willen opeten. Gelukkig zijn zwarte spechten dag-, en bosuilen nachtvogels.
Tenminste, als ik bosuilen wil zien of horen, ga ik in de schemer op pad. Door hun roep na te fluiten kan ik ze soms verleiden over me heen te vliegen. Dan zijn ze geruisloze, zwarte schimmen. Hun mysterieuze roep klinkt in talloze speelfilms om tijdens nachtelijke scenes een geheimzinnig sfeertje te creëren.
In het bos is de sfeer overdag soms ook mysterieus, zeker waar percelen met oude beuken, eiken en sparren jongere stukken bos afwisselen. Maar het bosje waar we nu zijn, grenst aan een fietspad. Het is een mooie zaterdag en er passeren oneindige rijen elektrische fietsen, allemaal fonkelnieuw.
Verrassend genoeg broedt in dit hoekje een paartje zwarte spechten, in een hol in een levende beuk. Onder de eivormige opening is een veegspoortje van een staart te zien en op de grond liggen houtsplinters.
Verderop klinkt een hoog, knarsig geluid alsof er een scharnier piept. We kijken en staan oog en oog met een uilskuiken dat ons aanstaart. Het jong zit op een tak op drie meter hoogte. Anderhalve meter lager, op een tak aan de andere kant van de boom, zit vlak tegen de stam een volwassen bosuil. Ook deze staart ons aan. Het richten van de verrekijker is voor de oude uil aanleiding om weg te vliegen, ook al is het klaarlichte dag. Het kuiken blijft zitten, zulke takkelingen lijken soms aan hun zitplaats gekleefd.
Het kuiken is nog helemaal gekleed in dons. Geen moment verliest ie ons uit het oog. Wij kijken gefascineerd terug.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 31 mei ‘19)