Drieteenstrandlopers in Ghana

Drieteenstrandlopers in Ghana

Als Jeroen Reneerkens en ik op het palmenstrand van Ghana naar drieteenstrandlopers zoeken, monsteren we langs tien kilometer waterlijn om de zoveel meter de bodem, om er jonge zaagjes te tellen. Jonge zaagjes zijn namelijk de winterse pot van drieteenstrandlopers in Ghana. Af en toe zit er een lange, dunne, vuurrode worm tussen de zaagjes en twee keer een tropische zoutwatervariant van ons bootsmannetje.

Zaagjes vinden we bij duizenden, uitsluitend jonge. Worden ze pas in de zomer volwassen? Sterven volwassen zaagjes voor de winter? Waar de golven het strand overspoelen, leven de zaagjes. Daar draven honderden strandlopers als één groot organisme met de branding mee. Rolt een golf terug, dan hollen de strandlopers er zaagjes pikkend vlak achteraan, tot griezelig dicht onder de volgende breker. Dan rennen ze gauw strandopwaarts, vlak voor de schuimkop uit. Het lijkt een heikele onderneming. Ik mag graag zwemmen in de hoogste golven die na een zomerstorm op het Nederlandse strand beuken. Maar die breken geleidelijk op de flauw hellende bodem. In Ghana rollen enorme golven ongehinderd op de steile strandwal af, waar ze in één keer branden.

De eerste keer dat ik daar zwom, werd ik tientallen meters meegesleurd, schaafde ik mijn rug open aan die dekselse zaagjes en kwam ik half verzopen boven. Onderweg bleek mijn zwembroek te zijn verdwenen, wat bij het druipend terugwaden op de lachspieren van vissers werkte. Maar drieteenstrandlopers laten zich niet door de branding grijpen. Ze zijn zoals altijd sneller en alerter dan wij. Soms vliegt de hele groep er ineens vandoor, schijnbaar zonder aanleiding. Twee minuten later ontdekken wij eindelijk een naderend stipje aan de hemel: slechtvalk.

DELEN