Zwanen

Zwanen

Knobbelzwaan in Kopenhagen. Foto Koos Dijksterhuis
Knobbelzwaan in Kopenhagen. Foto Koos Dijksterhuis

Zwanen horen bij Kopenhagen. Ze schuiven plechtig over de honderden meters brede gracht, die zich een paar kilometer uitstrekt langs de noordrand van de binnenstad. Het water is kraakhelder, maar in de hoeken aan lager wal gaat het schuil onder een laag plastic flesjes, chipszakken en andere troep. Hier en daar ligt een fiets te water. De fietsen steken soms met het stuur uit het water, als graaiende drenkelingen.

Langs de kant is het water een zwanenhals diep, in het midden is het ook een zwanenhals diep, maar dan van een grondelende zwaan. Langs de kant dobberen schijnbaar onthoofde zwanenlijven, in het midden steken zwanenkonten recht omhoog. Dobbers. Soms schudt er een staartje.

De zwanen zijn geringd, allemaal. Blauwe ringen met witte letters. De Denen hebben ooit het vogels ringen bedacht; ze weten graag waar hun vogels uithangen. Vijf jaar geleden werd met Kerst een dode zwaan bij de Deense ringcentrale binnengebracht. Hij bleek in 1979 te zijn geringd, dertig jaar eerder. Het was de oudste knobbelzwaan ooit. Te oud en taai voor een kerstmaal.

De zwanen storen zich niet aan de fietsers, rolschaatsers, skateboarders, wandelaars, joggers en kinderwagens langs de oever. Integendeel, als ze niet de bodem aftasten, reikhalzen ze naar mogelijke broodstrooiers. Ook onderling zijn ze vreedzaam. Er zijn nogal wat zwanen. De Deense bioloog Hans Lind beschreef in 1984 het baltsgedrag waarmee knobbelzwanen in dichtbevolkte broedgebieden hun territorium afbakenen. Twee buurmannen drijven dan aan weerszijden van de grens, terwijl de verdediger langdurig rondjes om zijn as draait.

Maar nu is het nog geen baltstijd. Toch glijdt er een opgewonden zwaan voorbij, met woest opgekromde vleugels. Die zal wel boos geboren zijn.

(Natuurdagboek Trouw maandag 1 dec. 2014)

DELEN
Reacties zijn gesloten.