Koos Dijksterhuis

Ik houd van liederen en van klaroengeschal
Ik houd van luisteren, ik houd van swingen
Ik houd van volle borst, ik houd van zingen
Maar vraag me steeds af wat zo’n festival

Terwijl ik gaandeweg steeds meer verlies zie
Nou echt te bieden heeft aan eurovisie

Dit is de dag die je weet dat het is
Voor de een is het winst, voor de ander gemis
Je wuift naar de juichende massa gewone
Mensen die blij zijn, met vuurrode k(r)onen

Je soep die je weet dat te heet wordt gediend
De royalties zijn voor je werk zuur verdiend
Eindelijk Beatrix in terminis
Dit is de dag die je weet dat het is

Zingt allen mee, eet gebak, drinkt oranje
champagne

Ik weet niet wie die hardloopwedstrijd won
Die dingen kunnen mij niet zoveel schelen
Wel zie je vaak bizarre taferelen
Ze kruipen naar de finish. Marathon!

Niet iedereen kan tegen zijn verlies
Pas op voor losers die hun zin niet krijgen
Ze hullen zich misschien in bitter zwijgen
Maar zijn ook van een bomaanslag niet vies

In Bostons marathon barstte de bom
En nog één, in het drukst van het gedrom

We staan niet meer voor Thatcher in de rij
Het zal de dame aan haar ijzer roesten
Ook Reagan kan postuum niets meer verwoesten
En Pinochet en Brezjnjew zijn voorbij
Toch roert in Rusland een tiran zich weer

Denk niet dat Rutte deed aan vleierij
Waar Balkenende zich door Bush liet strikken
Wist Rutte Poetins achterste te likken
Zo maakte hij de Rus van smetten vrij
Want nu is Poetin een gelikte beer

Ik overweeg een nieuwe carrier
In derivaten, opties en beleg
Ik start gewoon een bank, en heb ik pech
Dan blijf ik zitten op mijn derrière

Ik zeg gewoon: pas op, mijn bank valt om
Dan krijg ik geld, en jullie liggen krom

Nou ja, je zou toch ook niet accepteren dat
Een zoontje van twee junks uit Gilze-Rijen
Terecht kwam bij een koppel in Turkije
Terwijl hij hier kon opgroeien voor galg en rad?

Eerst denk je nog: het is misschien maar beter zo
Maar dan komt het besef: hij wordt daar hetero!

Er is een gat geboord dwars door het dak
Van de kapel, de fresco moest kapot
Twee ovens loeien daar, de Man van God
Wordt opgevolgd, een nieuwe ouwe zak

Gitzwarte rook, en iedereen rookt mee
Geen kardinaal die maalt om CO2

De roomse kachels stomen wolken wit
Er rijst een nieuwe uit het rookgordijn
Zij naam is Sjors, Fransiscus in Latijn
En voor zo’n oude baas is hij best fit

Ik weet het naadje van de kous:
Hij is niet roomser dan de paus!

Het is al bijna maart, de merel zingt, de klokjes bloeien
Mijn zoontje hangt verveeld voor de t.v.
Ik vrees dat niets ter wereld hem kan boeien
Zelfs niet als jonge kabel-abonnee

Hoewel hij plotsklaps opgetogen schreeuwt
En naar de televisie wijst: ‘het sneeuwt!’

Ook ik zou afzien van een baan als roomse oppersint –
Je moet islamofoob zijn, antihomo en -semiet
En tegen vrouwen, veilig vrijen, tegen Zwarte Piet
En tegen seks, tenzij het stiekem plaatsvindt met een kind

Je moet corrupt zijn en op al die dingen ook nog trots –
Dat is me iets te veel gevraagd van plaatsvervangers Gods