Zweefvliegen in overvloed

Een dozijn natuurliefhebbers meldt zich bij een akkerbouwer in de Haarlemmermeer. Tussen de akkers, waar niets dan één gewas leeft, heeft de boer vier meter brede bloemenstroken gezaaid. De bedoeling is dat tussen die bloemen bijen opgroeien die die het gewas bestuiven, en insecten die bladluizen en andere gewas-eters soldaat maken. Lukt dat? Het Duurzaamheidscentrum Haarlemmermeer en CLM Adviesbureau organiseren een telling.
Drie aan drie struinen we door de bloemen. We vangen geen insecten om op soort te brengen, maar turven een aantal zweefvliegfamilies, lieveheersbeestjes, gaasvliegen, solitaire bijen, honingbijen en hommels.
Het is een zomerse morgen en het is heerlijk om tussen de venkels, margrieten, cichoreien, luzernes en gele kamilles te struinen. Dat tellen en turven dwingt tot goed kijken en wie goed kijkt, ziet veel meer dan wie zomaar wat wandelt. Tussen de planten wemelt het van de zweefvliegen. Snorzweefvliegen zijn er met tientallen per meter. Ook bandzweefvliegen en bijvliegen zijn er veel.; kleine bijvliegen vooral, blinde bijen en een enkele bosbijvlieg. We noteren langlijfjes, pendelzweefvliegen, kommazweefvliegen, halvemaanzweefvliegen en een platvoetje.
Zweefvliegen zijn vliegen die niet steken of bijten. Toch zijn mensen bang voor ze, omdat ze vaak gele streepjes hebben en voor wesp worden versleten. Dat kan hen het leven kosten. Om dezelfde reden zijn ook insectenetende dieren bang voor ze, en dat kan hun leven juist redden.
We zien in anderhalf uur twee bijen, drie hommels en zes vlinders (twee koolwitjes, een atalanta en drie gamma-uiltjes). Dat is schrikbarend weinig. Verder treffen we drie lieveheersbeestjes, een soldaatje, een gaasvlieg, parende langpootmuggen en een zwarte moeraswapenvlieg.
Die zweefvliegen zijn er in overvloed, zo leuk! De bloemenrand wordt jaarlijks gemaaid, in twee beurten, zodat er altijd een smallere strook staat voor de zweefvliegen.
(Natuurdagboek Trouw maandag 29 juni ’20)