Zwarte ruiters in zwart zomerkleed
Juli is een mooie tijd om krombekstrandlopers in hun vurige zomerkostuum te zien: roodbruin. Op de Waddeneilanden strijken ze in kleinen getale neer. Ik zie ze wel eens in de poelen die bij eb op de grens van strand en wad achterblijven. Dat is niet zo eenvoudig, want die poelen gaan schuil achter duintjes, de krombekstrandlopers ook. Ook kunnen er bonte, drieteen- en kanoetstrandlopers rondlopen, en bontbekplevieren. Krombekmannetjes laten hun vrouwtjes in de steek, zodra de kuikens uit de eieren zijn. Ze reppen zich zuidwaarts waar ze het eerst komen en het eerst malen.
De eerste zwarte ruiters zag ik in de Dollard. Die steltlopers lijken op tureluurs, maar staan een stuk hoger op hun poten en hebben een langere snavel. Ze missen de witte vlakken die tureluurs achterlangs hun vleugels hebben, ze zijn veel donkerder. Eerst hebben ze nog wat witte franje aan hun zwarte zomerkleed, maar die is er nu wel afgesleten. Zwarte ruiters zijn heel donker, al vergrijzen de eerste al naar hun lichtere winterkleed. Dan worden hun poten ook lichter en blijken ze rood te zijn, bijna even rood als de poten van tureluurs.
Zwarte ruiters broeden in Scandinavië en Noord-Rusland en overwinteren in Afrika en langs de Middellandse Zee. Sommige van hen strijken onderweg even neer bij Nederlandse wateren. Een enkeling blijft zelfs de hele winter. In de Dollard schuimde een groepje van vijf zwarte ruiters de ondiepe wadplaten af, nadat de vloed net geweest was. Tot twee keer zag ik een vogel een slenk overzwemmen, in eenden- of meeuwenslag. Zwemvliezen hebben ze niet, maar even een diepte overpeddelen kunnen zwarte ruiters wel.