Zoute kool aan zee
Iemand vroeg me of je zeekool kunt eten. Ja, dat kan. Het groeit op de Afsluitdijk. Het heeft lila bloemetjes, leerachtige koolbladeren en het kan goed tegen zout. Dat moet ook wel op de Afsluitdijk, te meer daar de plant vooral aan de wadkant groeit. Zeekool hè, geen meerkool. Hoe moest iemand dat dan bereiden?
Van de culinaire kant van zeekool weet ik niets. Ik ben geen wandelend, zelfs geen kruipend kookboek, voor recepten moet u niet bij mij zijn, ik doe altijd maar wat. Zeekraal eet ik rauw, wilde paddenstoelen bak ik alsof het champignons zijn en zeekool heb ik nog nooit gegeten, laat staan bereid. Gelukkig is daar internet. De kool-achtige bladeren, lees ik, zijn oneetbaar. Je moet de stengels blancheren. Maar in Nederland mag dat niet, want zeekool is beschermd. We dammen één van ’s werelds mooiste zeearmen af en als er dan dijkplanten op de dijk groeien, verklaren we die beschermd.
Er zijn drie Europese populaties van zeekool: Oostzee, Zwarte Zee en Noordzee. In Nederland dook de plant voor het eerst op in Zeeland. In 1935 een keer op Schouwen en in 1959 op Walcheren. Het rolde door de wind gedreven noordwaarts en vestigde zich op zoute, stenige grond, zoals de zeedijk bij Den Helder. Zeekool rolt langs de kust zoals tumbleweed door de woestijn in Arizona. En anders stromen de zaden wel mee met de golven. Ze blijven drijven, spoelen aan en ontkiemen. De Afsluitdijk was voor zeekool een paradijs.
Er dreven zaden naar Texel, waar zeekool algemeen is geworden langs de waddendijk. Het wordt er zelfs verbouwd voor de groentehandel. Afgelopen zomer vond ik één zeekoolplant op de waddendijk van Schiermonnikoog. De eerste.
(Natuurdagboek Trouw 1 okt. 2013)