Zonder regenwormen geen leven
In mijn tuintje zag ik de eerste regenwormen kruipen. Mijn tuin zit vol regenwormen en ander bodemleven. Daar doe ik niets voor. Een gezonde, humusrijke bodem leeft van het gedierte. Helaas is gezonde, humusrijke bodem zeldzaam geworden. Het bodemleven sterft. Regenwormen zijn niet zo spannend om te tellen, maar als het eens gebeurt, blijken er minder van te zijn dan de vorige keer. Terwijl regenwormen voor het leven op aard belangrijker zijn dan zeg reuzenpanda’s.
Regenwormen leven van dood, organisch materiaal, dat ze omzetten in humus. Ze sjorren een blaadje de grond in, eten het op en poepen kant-en-klare plantenvoeding uit. Mest zetten ze ook om in humus, maar tegenwoordig bevat mest zoveel chemicaliën dat het de vraag is of een regenworm consumptie ervan zou overleven.
Diep ploegen en andere grondbewerkingen drogen de bodem uit, wat dodelijk is voor regenwormen. Het in de bodem injecteren van drijfmest is de meest dodelijke bewerking. Als de wormen al niet aan stukken worden gesneden, drogen ze wel uit in de opengewerkte grond. Van een doorgesneden regenworm gaan kop en staart beide dood.
Kritiek op landbouw wordt in de agrarische sector niet gewaardeerd. Ondanks boze brieven verzwijg ik niet dat moderne landbouwmethoden het natuurlijke leven in de kiem smoren. Ik richt mij daarbij minder op individuele boeren dan op een landbouw, die nóg meer melkpoeder en aardappelmeel wil exporteren. Nederland produceert al meer dan het zeventien keer zo grote Frankrijk, dus er blijft geen ruimte over voor orchideeën. Maar nu verdwijnen zelfs de algemeenste planten en dieren, zoals spreeuwen, bruine zandoogjes, paardenbloemen en regenwormen. Ondanks mooie woorden over natuurinclusieve landbouw worden velden nu bewerkt met glyfosaat. De vergiftigde velden kleuren oranje. Agent orange.
Zonder wormen geen leven. Natuurbeschermers kunnen beter regenwormen redden dan reuzenpanda’s.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 26 maart ’19)